Henri Meyer. “The traitor: Degradation of Alfred Dreyfus, degradation in the Morland Court of the military school in Paris”. 1895.
1894. Frankrijk is in de ban van de veroordeling van Alfred Dreyfus. Deze Franse soldaat van Joodse afkomst wordt beschuldigd van hoogverraad op basis van een onderschept document aan een Duitse officier. Om een voorbeeld van hem te maken wordt Dreyfus op infernale wijze gestraft: voor een groot publiek, op de binnenplaats van de École Militaire in Parijs, worden de epauletten en onderscheidingen van zijn uniform getrokken en zijn sabel door midden gebroken. De menigte aan het plein brult “Mort aux juifs! Mort a Dreyfus!” (Dood aan de joden! Dood aan Dreyfus!). Hierna verlaat de gevangene Parijs: hij is voor levenslang verbannen naar Frans Guyana, en wordt in volstrekt isolement geplaatst op het zogenaamde Duivelseiland. Op deze kale rots is een stenen hut voor Dreyfus gebouwd die hij zelden mag verlaten. Zijn bewaarders mogen niet met hem praten, ’s nachts wordt hij met zijn benen aan zijn brits vastgeketend, en tot overmaat van ramp wordt het uitzicht op de zee hem ontnomen nadat er een muur om zijn hut wordt opgetrokken. Dreyfus zou er tot 1899 gevangen zitten.
Naast het gebrekkige bewijs en het feit dat het vonnis is geveld achter gesloten deuren, zijn er ontzettend veel Fransen verontwaardigd over het blatante anti-semitisme dat hier lijkt te hebben plaatsgevonden. Heel Frankrijk raakt verdeeld tot op het bot: enerzijds zijn daar de nationalisten en anti-semieten, die smullen van de veroordeling van de Joodse Dreyfus en die bovendien een blind vertrouwen hebben in het Franse leger, en aan de andere kant vinden we de zogenoemde dreyfusards — voornamelijk linkse intellectuelen, kunstenaars en progressieve journalisten — die overtuigd zijn van Dreyfus’ onschuld, en constant strijden voor een heropening van de zaak om Dreyfus een eerlijk proces te kunnen geven. Émile Zola, beroemd schrijver, Parijzenaar en uitgesproken dreyfusard, haalt in 1898 de woede van half Frankrijk op zijn hals, alsook de gehele legertop, door de publicatie van zijn pamflet J’accuse…!. Het pamflet is een open brief aan de Franse Republiek, waarin Zola de gehele legerstaf één-voor-één beschuldigt van eergebrek, anti-semitisme en nalatigheid in het proces van Dreyfus. Ook pleit hij voor een openbare rechtszaak voor Alfred Dreyfus, welke er uiteindelijk zou komen. Het zou echter nog jaren duren, tot in 1906, voordat Dreyfus daadwerkelijk vrij zou worden gesproken.
An Officer and a Spy (2013)
Het bovenstaande, alhoewel moeilijk te geloven, is geen fictie. Tot voor kort was ik niet bekend met de gehele Dreyfus-affaire, tot een vriend van me het boek An Officer and a Spy (2013) te leen gaf. In dit werk van historische fictie lukt het Robert Harris om je de geschiedenis te laten herleven alsof het een hedendaagse spionagethriller is. We volgen de Franse officier Georges Picquart, die een sleutelrol vervulde in de Dreyfus-affaire. Nadat Picquart het hoofd van de militaire geheime dienst opvolgt, nét na de veroordeling en verbanning van Alfred Dreyfus, ontdekt hij dat het bewijs op basis waarvan Dreyfus is veroordeeld flinterdun is geweest. Bijvoorbeeld: een grafoloog had Dreyfus honderden keren dezelfde tekst laten overschrijven zodat hij kon bewijzen dat Dreyfus’ handschrift overeenkomstig was met het handschrift van het onderschepte spionagedocument. Hoe meer Picquart de Dreyfus-affaire onderzoekt, hoe meer hij verzeild raakt in een web van militaire intriges en politieke spelletjes. Wanneer Picquart uiteindelijk de echte verrader op het spoor is — een schurk genaamd Ferdinand Walsin Esterhazy — wordt hij door zijn superieuren op de vingers getikt: de zaak Dreyfus is gesloten, en het Franse leger kan geen gezichtsverlies lijden. Bovendien zegt men tegen Picquart: “Wat geef jij om een of andere Jood op een onbewoond eiland?” Picquart staat voor een dilemma: is hij trouw aan zijn orders, of aan zijn geweten?
Alhoewel Picquart in het boek naar voren komt als een ietwat blanco personage zijn de figuren die hem omringen des te interessanter. Harris biedt door middel van zijn uitvoerige beschrijvingen — zoals die van de imposante generaal Boisdeffre, of van Picquart’s stugge collega Henry — een raampje in de werking van de Franse militaire machinaties van honderddertig jaar geleden. Ook wordt het Parijs van het fin de siècle zo kleurrijk beschreven dat je het boek steeds met moeite kunt dichtdoen, welk gevoel nog eens wordt versterkt als er weer een hoofdstuk is afgesloten met een geschiedkundige, en dus waargebeurde, cliff hanger.
J’accuse (2019)
Dat brengt ons bij Roman Polanski’s nieuwste film, gebaseerd op het boek van Robert Harris, en tevens getiteld An Officer and a Spy (2019), of in het Frans (want de film is Franstalig): J’accuse. De première van J’accuse op het filmfestival in Venetië was niet zonder controverse, aangezien Polanski zelf onder beschuldiging van verkrachting staat, en zich recentelijk nog kritisch heeft uitgelaten over de #MeToo-beweging. Tijdens de première waren er protesten, en toen Polanski later in Frankrijk prijzen won voor beste scenario en beste regie verlieten verscheidene Franse filmmaaksters de zaal.
Los van de persoonlijke kritiek op Polanski is J’accuse een ontzettend mooi gemaakte film, met geweldige acteurs (Picquart wordt gespeeld door Jean Dujardin) en een onvoorstelbaar sfeervol decor. Doordat de film ook nog eens geheel Franstalig is, kun je niet dichterbij het Franse fin de siècle komen, tenzij je in het bezit bent van een tijdmachine. Maar eerlijk gezegd houdt daar mijn lof op. De film benadert bij lange na niet de spanning van het boek An Officer and a Spy. Na het lezen van Harris zijn werk, lijkt Polanskis film bijna een gehaaste samenvatting van de verschillende gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden tussen 1894 en 1900. Naast de grote sprongen tussen verleden en toekomst, blijft Picquarts uiteindelijke uitzending naar Tunesië — hij wordt door de legerleiding weggewerkt uit Parijs — en indirecte doodvonnis aldaar, nagenoeg onbesproken. Het resultaat is een wanordelijk plot, waarbij je nooit echt de tijd krijgt om mee te leven met Alfred Dreyfus of Georges Picquart.
En résumé: mocht je door het bovenstaande geïnteresseerd zijn geraakt in de Dreyfus-affaire, lees dan vooral het boek van Robert Harris getiteld An Officer and a Spy (2013) en kijk eventueel daarna Polanskis film. Het boek An Officer and a Spy (2013) blinkt uit qua diepgang en laat zich gelden als historische fictie: Harris gaat nauwgezet te werk als geschiedkundige en weeft zijn creatieve invulling door de vastomlijnde feiten van de Dreyfus-affaire. Zodoende sleept hij je mee naar de donkere, stoffige gangen van het Deuxième Bureau waar Picquart zijn ontdekkingen doet en verstrengeld raakt in de getroebleerde gang van zaken binnen de Franse inlichtingendienst. De film J’accuse (2019) daarentegen lukt het niet om ook maar enkele mate van empathie te genereren voor Picquarts precaire situatie, of Dreyfus’ helse ballingschap op Duivelseiland. De Dreyfus-affaire blijkt te ingewikkeld en van te groot historisch belang (het zou grote invloed hebben op de toekomst van heel Frankrijk en haar militaire regime, alsook op de Franse politieke toestand ten tijde van de Eerste Wereldoorlog) om te behandelen in een twee uur durende film.