Op 15-jarige leeftijd werd ik voor het eerst geraakt door poëzie. Ik las “Piano” van D.H. Lawrence. Niet het beste gedicht aller tijden, maar het is oprecht, helder en het zette bij mij iets in gang. Het startte mijn liefde voor de dichtkunst. Van Lawrence bewoog ik me richting Engelse klassiekers zoals Shakespeare, Wordsworth, Coleridge, Browning en Poe. Van daaruit weer Lucebert, Rimbaud, Pound, Borges, Pessoa, Wigman en talloze anderen. Ik raad iedereen aan eens poëzie te lezen en zelf te dichten. Want dichten is machtig. Het is een oervorm op het snijvlak tussen spel, religie, filosofie, kunst en kunde. Het discipline omvat de grootste vrijheden en scherpste beperkingen op hetzelfde moment waarbij simpele, korte zinnen in samenhang omvangrijke betekenissen kunnen krijgen. De lol zit hem erin dit te ervaren bij het lezen of dit zelf met zorg en aandacht teweeg te brengen.
Het is daarom jammer dat het een stoffig of elitair imago heeft (nog stoffiger dan de afbeelding bij dit artikel). En er is meer. Zo is het een probleem dat er inmiddels meer dichters zijn dan lezers van gedichten en er een kloof zit tussen “echte” poëzie en rijmelarij. Als je dan ook nog eens uit het Protestantse niet zo literair-aangelegde Nederland komt heb je het nooit hoeven lezen op school én heerst helaas de gedachte dat dichters zich niet zo aan moeten stellen.
Maar goed, voordat ik de tegenaanval kies… Misschien kloppen bepaalde vooroordelen ten opzichte van poëzie wel. Zo vind ik ook dat veel gedichten te elitair zijn en dat veel dichters zich niet zo moeten aanstellen. Ik lees trouw de gedichten in De Gids en kom daar toch te vaak “echte” gedichten tegen die mij doen speuren naar hun doel. Betekenis is dan niet te achterhalen. Er wordt zo abstract gedaan dat de woorden niet betoveren, maar verwarren en misleiden. Vaagheid kan interessant klinken of een walm van intelligentie oproepen, maar het levert zo weinig gedicht op. Het jaagt lezers weg. Ik vermoed dan ook dat indien je de verantwoordelijke dichter 5 jaar na het schrijven ter verantwoording zou roepen zo’n gedicht eens uit te leggen, hij of zij hier niet toe in staat zal zijn.
Aan de andere kant heb je dan weer het interessante fenomeen van letterlijkheid. Amanda Gorman zegt bijvoorbeeld niets meer dan wat ze zegt. De opsmuk en performance kloppen. Absoluut. Inspirerend is het ook zeker. En het zijn mooie woorden. Maar is deze bevlogen politieke performance speech poëzie? Letterlijkheden zijn eenduidig en hebben niet de overstijgende kracht van poëzie waarbij verschillende vrij heldere concepten samengevoegd plotseling nieuwe inzichten, nieuwe vormen en sprekende beelden oproepen. Daar ligt de betovering en het plezier van de dichtkunst. Het is vaak op meerdere manieren te lezen en te interpreteren en kan op verschillende momenten in je leven verschillende betekenissen (b)lijken te hebben. En dit hoeft helemaal niet op complexe of elitaire wijze.
Louise Glück, die de Nobelprijs voor Literatuur ontving in 2020, bewijst dit met haar poëzie. Het is kort, krachtig en begrijpelijk en de liefde voor het fascinerende medium straalt er van af. Haar gedichten (en die van zoveel anderen) laten zien dat dichtkunst simpelweg net als andere kunstvormen draait op sterke ideeën die dankzij aandacht, ambacht, liefde en tijd verworden tot iets dat een indruk achter laat.
Een gedicht activeert uiteindelijk alle denkbare lezers tot lezen en denken. Uit dit lezen en denken volgt een beleving, reflectie, doemen er beelden en herinneringen op en ontstaat de mogelijkheid om in en mee te leven. In het ergste geval is een gedicht zo loos als de ingrediënten op een pak chocoladehagel. Het neemt lezers nergens mee naar toe en lezers kunnen het omdat het zo incoherent is (of te letterlijk) ook nog eens niet meenemen om er later op terug te vallen of van te genieten. De drang hiertoe zal niet ontstaan. Een slecht gedicht is als troebel water in de handen, terwijl een goed gedicht water helder bij elkaar houdt als een glas. Zie het als een bonbon, een wijn of een maaltijd. Ter vergelijking zou een roman dan een vakantie naar Italië zijn. En toch, ondanks dit verschil in grootte, opzet en ambitie, kan het kleine gedicht net zoveel omvatten als zo’n uitgestrekte roman.
Precies daarom geloof ik dat in deze moderne tijden (van snel-snel-snel, weinig tekens, emoji hier, giphy daar) poëzie met haar beknopte vorm, grote effect en langere houdbaarheidsdatum, een welkome, waardevolle afwisseling kan zijn. De lengte is voor alle lezers te overzien. De enige barricade die moet worden overwonnen is het geven van aandacht die resulteert in jouw interpretaties en reflecties.
Lang verhaal kort: ik daag je uit die barricade eens te overwinnen en gedichten te lezen. Of duik in het diepe en dicht zelf.
Voor alle jonge en oude dichters uit Edam-Volendam geldt dat je van harte bent uitgenodigd om mee te doen aan de Dichters des Waterlands campagne. Ik heb het genoegen deze vanuit mijn werk als Cultuurcoördinator in de gemeente te organiseren in samenwerking met Bibliotheek Waterland. Hierbij wordt de eerste Dichter des Waterlands geselecteerd die een jaar lang Edam, Volendam en de Zeevang in beeld zal brengen. Tevens worden er 3 jongerenDichters gekozen die de jeugd een stem zullen geven (met raps of gedichten).
Doe mee! Aanmelden kan vanaf 28 januari via www.dichterdeswaterlands.nl