Ik ben altijd al te beschrijven geweest als een typische fangirl. Zo kocht ik op 11-jarige leeftijd van mijn verjaardagsgeld mijn allereerste CD van One Direction, en rolden de tranen over mijn wangen toen ik op mijn 16de Billie Eilish mocht ontmoeten. Nog steeds wacht ik met liefde een hele dag in de vrieskou om zo vooraan komen te staan bij een concert van mijn favoriete artiest en scroll ik tegenwoordig urenlang door twitter om zo up-to-date te blijven met de K-Popscene. Toch heb ik altijd de neiging gehad om mezelf te verdedigen wanneer ik een fangirl werd genoemd. Deze term wordt namelijk vaak gebruikt als een denigrerende stereotypering van tienermeisjes; want hoe gek moet je zijn om te huilen om iemand die niet eens van jouw bestaan afweet?
Van The Beatles, naar The Backstreet Boys, naar One Direction, naar BTS; fangirls zijn van alle tijden. Bij de term fangirl denken de meeste mensen al snel aan hysterische tienermeisjes die gillen om hun favoriete band, artiest of acteur. Ook spoken er overal op het internet horrorverhalen rond van fans die inbreken in de woningen van hun idolen en tienermeisjes die dreigden met het plegen van zelfmoord toen hun favoriete band opsplitste. Fangirls zijn compleet gestoord dus, zou je denken.
In de realiteit zit het anders. Ja, er zijn een paar uitzonderingen van fans die té ver gaan, maar dit extremistische gedrag geeft geen goed beeld van de miljoenen fans die simpelweg geluk en blijdschap vinden in de muziek van een band of artiest. Daarnaast vinden veel tieners een uitweg in het behoren tot een fandom; een ‘wereld’ met duizenden leeftijdsgenoten waarin zij zichzelf kunnen uiten zonder bekritiseerd te worden voor hun interesses.
“Kunnen we voor dit soort mensen geen precisiebombardementen organiseren” en “Als ik een dochter krijg die dit doet, mag ze daar blijven wonen. Normaal doen” waren enkele reacties onder een nieuwsbericht over de honderden fans die de hele dag in de rij stonden om de beste plek voor het concert van Harry Styles te bemachtigen. De aanblik van honderden enthousiaste tienermeisjes bij elkaar ontwaakt een opmerkelijke boosheid bij veel mensen.
Maar hoe zit het met de mannen die in de rij staan voor de nieuwste smartphone of PlayStation? Waarom zou ik ‘normaal moeten doen’ wanneer ik tijdens een concert sta te gillen om mijn favoriete artiest, maar mogen jongens ongehoord de straten volschreeuwen wanneer hun favoriete voetbalclub het winnende doelpunt heeft gemaakt? Het zal je niet verbazen, maar deze denkbeelden zijn geworteld in seksisme. Fangirls worden neergehaald op het feit dat ze jong, vrouw en enthousiast ergens over zijn. Zij zouden niks afweten van échte muziek, omdat zij hier wellicht niet slim genoeg voor zijn. Daarnaast worden de artiesten met grotendeels jonge vrouwelijke fans vaak als minderwaardig gezien, want het enthousiasme van de fans wordt afgestempeld als hysterisch, vreemd en soms zelfs dom. Mensen nemen aan dat deze interesses van tienermeisjes alleen maar gebaseerd zijn op de aantrekkelijkheid van een artiest, in plaats van de werkelijke muziek.
Daarnaast vergeet men soms dat vrouwen, met name tienermeisjes, de grootste consumenten van muziek zijn in ons huidige tijdperk. Door de jaren heen hebben zij geholpen met de manier waarop muziek wordt geschreven, gepromoot en verkocht wordt. Zij zijn bovendien degenen die er alles aan doen om zoveel mogelijk merchandise te bemachtigen en vooraan willen staan bij alle concerten.
Zo zei Harry Styles over fangirls: “We’re so past that dumb outdated narrative of ‘Oh, these people are girls, so they don’t know what they’re talking about’. They’re the ones who know what they’re talking about. They’re the people who listen obsessively. They fucking own this shit. They’re running it.” (Crowe, 2017). Zoals Harry zegt, het wordt dus tijd om te stoppen met het bekritiseren en kleineren van tienermeisjes met een passie. Fangirls zijn geen hysterische volgers, maar trendbepalers.
Bronnen
Crowe, Cameron. “Harry Styles’ New Direction”, Rolling Stone, 2017.