Ridley Scott’s Blade Runner uit 1982, speelt in 2019. In deze dystopische werkelijkheid is het de taak van premiejager Rick Deckard om ‘replicants’ op te sporen en uit te schakelen voordat ze zich ongemerkt mengen onder de mensen. Replicants zijn androïde robots die zo ver zijn ontwikkeld dat ze menselijk aandoen en zelfs een eigen bewustzijn en gevoelens lijken te hebben ontwikkeld. De grote filosofische centrale vraag van de film is vanaf wanneer robots als menselijk met een eigen wil en emoties dienen te worden gezien. In veel science-fiction is de technologie de mens voorbijgestreefd.

Wat science-fiction interessant maakt is dat de gepresenteerde toekomstblik meer zegt over de tijd waarin het is geschreven dan dat het daadwerkelijk een accurate blik werpt op de toekomst. Dit geldt zeker ook voor Blade Runner. 2019 ziet er anders uit dan wij het uit eigen ervaring kennen. Desondanks is het concept zeer actueel. De techniek streeft ons in toenemende mate voorbij. Van internet tot aan de mobiele telefoon en van big data tot aan Artificial Intelligence (AI); wie controleert wie?

Toonaangevende wetenschappers waarschuwen al dat we met vuur spelen en moeten uitkijken dat we niet iets creëren dat onze macht te boven gaat. Zo is Google bezig met een ambitieus AI-project terwijl aan de zijlijn alle computing experts hebben aangegeven dat dit project best wel eens alle menselijke controle te boven kan gaan. Waar dit toe leidt is onzeker, maar experts vinden is dat iedereen zich bewust moet worden van de gevaren van deze technologieën om te voorkomen dat wij belanden in een dystopische toekomst waarin wij door onze techniek worden beheerst.

Harrison Ford als Rick Deckard

Een van de meest vooruitstrevende en relevante denkers die dit idee kristalhelder weet te duiden is de Franse filosoof Bernard Stiegler (1952). Hij startte zijn studie filosofie toen hij in de gevangenis zat voor het plegen van bankovervallen. Deze overvallen had hij gepleegd omdat hij op zoek was naar een kick die hem het gevoel kon geven dat hij echt leefde. Ik weet niet of hij dat gevoel inmiddels heeft; maar wat vaststaat is dat zijn filosofische carrière na zijn vrijlating in 1983 goed begon te lopen. In 1993 behaalde hij zijn doctoraat en in 1994 publiceerde hij het eerste deel van zijn magnum opus ‘La technique et le temps, 1’ (Techniek en tijd).

Bernard Stiegler

Al jaren volg ik het werk van deze man met enthousiasme. Afgelopen zomer had ik voor dit 2Rewind-artikel eindelijk het genoegen deze legende te mogen spreken. En wel onder het genot van een ijsje met discodip op de kinderboerderij.

Nadat we enige tijd in gesprek waren, werden wij opeens ruw gestoord door een boom van een vent die ons in het Engels – met een straf Duits accent overigens – vroeg naar ene John Connor. Daarna ging het snel. Stiegler prikte met de snelheid en behendigheid van een ninja zijn ijslepeltje in het linkeroog van de man en duwde hem vervolgens omver. Met veel kabaal klapte de reus achterover door het gaas van het kippenhok achter hem om op de grond te ploffen tussen de weg tokkende kippen. ‘Rennen’ zei Stiegler en we haastten ons naar zijn oude Citroën DS waarmee we vervolgens weg zoefden van de kinderboerderij. Ik was geschrokken en kalmeerde me wat door te likken aan mijn ijsje. ‘Dat was een replicant vrees ik’, zei Stiegler terwijl hij doorschakelde naar zijn vijf en we door het Hollandse platteland scheurden. Hij keek achterom. ‘Maar goed, laten we ons gesprek vervolgen.’

‘Die replicant is een fraai voorbeeld, Frank. Deze robot had ook in de zorg kunnen werken, maar het kan altijd twee kanten op met de techniek. Het eeuwenoude Griekse “pharmakon” helpt om dit uit te leggen. De Grieken gebruikten deze term meestal om te verwijzen naar medicijnen, maar benadrukten dat alle medicijnen in potentie zowel een remedie als een vergif kunnen zijn. Ik pas op mijn beurt hetzelfde principe toe op techniek. Alle techniek kan in potentie de mens zowel baten als benadelen.’

Ik knikte instemmend en draaide het raampje naar beneden om mijn kleffe lege ijshoorntje uit het raam te gooien. Door de nazomerwind wapperde mijn haar langs mijn gezicht. Ik dacht na over zijn stelling. Is dit wat er altijd gebeurt: ontwikkelt een nieuwe uitvinding zich zo snel dat wij mensen niet in staat zijn deze te controleren? ‘Kunnen we deze ontwikkeling voorkomen?’

‘Ik denk het niet, Frank. Dit is hoe het is. Maar dat betekent natuurlijk niet dat we er niets meer aan kunnen doen zodra het zover is. Het is aan ons om ons bewust te worden van de techniek die wij realiseren en om te voorkomen dat de techniek voor gaat lopen op ons en ons daardoor gaat overheersen of controleren.’ Ik glimlachte. Al is het vergif nog zo giftig, Bernard Stiegler onderneemt stappen om op verantwoorde wijze het tij te keren. En dat allemaal vanuit het fundamentele besef dat alle techniek die wij bedenken uiteindelijk ons beheerst in plaats van andersom.

Met zijn enorme geëngageerde verantwoordelijkheidsgevoel lijkt Stiegler mij een mix van Jean-Paul Sartre (1905-1980) en Sören Kierkegaard (1813-1855). Ons leven en denken is niet zonder betekenis of belang. Zo dienen we als mens een slaafs leven te overstijgen waarin we worden geregeerd door de techniek.

De auto begon te sputteren. Stiegler klapte zijn hand hard op het stuur. ‘Ai ik ben vergeten te tanken. En die replicant rent erg hard zo te zien.’ Ik keek achterom. ‘Verrek, dat zie je goed.’ Hij manoeuvreerde de auto naar een parkeerplaats langs de dijk. We renden de dijk op. Stiegler bewoog zich doelgericht alsof hij hier eerder was geweest. De replicant was nog flink van ons verwijderd, maar ik kreeg de indruk dat zijn conditie beter was dan de onze. Eerder, toen we nog rustig likkend aan ons ijsje zaten te praten, had Stiegler het gehad over de mobiele telefoon, het internet en data. ‘Allemaal uitstekende voorbeelden van mijn punt. De telefoon, bedacht als rechtlijnig communicatiemiddel is inmiddels iets wat we nooit hadden kunnen voorspellen. Wie had ooit gedacht dat iedereen als een verslaafde roker zou hunkeren naar het blauwe licht van de telefoon? Naar data-verzamelende apps die verwarring zaaien en verdoven? Of het internet dat startte als positieve revolutie en zogenaamd zou resulteren in transparantie, vrijheid, onbegrensde toegankelijkheid en het versterken van de democratie?’

‘Tja’, antwoordde ik, ‘in plaats daarvan is het een onbeheersbaar monster geworden waar onze wetgeving bij achter blijft.’ Hij knikte. ‘Economische structuren, de wet, ons onderwijs, de kunsten, ze lopen er allemaal slaafs achteraan. Wij lopen er allemaal slaafs achteraan. We zijn onwerkelijk snel overspoeld door de effecten van deze technieken. Kijk naar de kinderen om je heen. Maar laten we niet zoals een Claude Lévi-Strauss (1908-2009) of de vele liberale denkers van nu zwartkijken. Kijk ook eens naar de positieve ontwikkelingen. We moeten de techniek niet de rug toekeren. Dat zou pas stompzinnig zijn. Daarmee ontkennen we ons hele mens zijn! We zijn onlosmakelijk verbonden met de techniek en andersom. Politici, denkers, economen, artsen, kunstenaars, schrijvers, iedereen. We moeten ons altijd inzetten om de techniek ten gunste van de mens te laten komen.’

Even daarvoor was hij ook al scherp geweest. Ik had betaald voor de ijsjes, mijn pas gebliept langs de betaalterminal. Het rook zo lekker in de ijssalon: ijs, vanille, ranja, met daaronder de ronde sterke geur van koffie. Ik zag het ook in de blije blik van de Fransman. ‘Waar was ik gebleven?’ Met zijn groene doorzichtige fluorlepeltje had hij een hapje ijs genomen. ‘We moeten bewust worden van de constructies om ons heen. Taal is ook een constructie hè. Veel constructies zijn ons tegelijkertijd de baas. Deze ontnemen ons zelfs ons menszijn; de reden voor ons zijn. Constructies zijn net zo goed technieken. Denk aan het neoliberalisme.’ Hij keek me doordringend aan vanachter zijn bril.

‘Ooit een neoliberaal gesproken Frank?’ ‘Nee’ gaf ik eerlijk toe. ‘Dat komt omdat die er niet zijn. Niemand heeft immers invloed op het neoliberalisme. Dat is het hele idee. Dit nietsontziende laat-kapitalistische stadium wordt door niets of niemand meer gecontroleerd. Dát in combinatie met het als een wilde hond losgelaten internet en data-subjectivisme vormen een bedreiging voor ons vrije denken, het klimaat, de democratie en maatschappelijke gelijkheid. Het is alle redelijke grenzen voorbij en vreet ons en onze wereld van binnenuit op. Iedereen die het neoliberalisme – of het internet dat al haar eigenschappen heeft versterkt en heeft overgenomen –bekijkt zonder zich zorgen te maken, is niet alleen een onverantwoordelijk mens, maar ook niet in staat te handelen voorbij de constructies die hen zijn opgelegd.’

Terug naar ons avontuur. Want niet veel later renden we ons helemaal rot bij die replicant vandaan. ‘Godsiemijne hij gaat ons inhalen Bernard.’ We draaiden ons om. ‘Laten we stoppen’. Zijn Franse accent klonk me nu niet meer zo grappig in de oren. Er schoot van alles door mijn hoofd daar op die dijk met het deinende Markermeer aan onze rechterhand. ‘Luister, Frank, als een van ons dit overleeft, onthoud dan goed dat we ons denken met daden kracht bij moeten zetten. Laat je niet in slaap sussen. Al die digitale invloeden en afleidingen in onze tijd ontnemen ons onze denkkracht. Dat gaat gepaard aan een overdosis nihilisme. Onze wereld staat op het punt te vervallen in een nihilistische staat van zijn. Ons falen om voor onze aarde te zorgen maakt dit steeds schrijnender duidelijk. Ben je bekend met het idee van het ‘antropoceen?’ ‘Natuurlijk. Dit is een belangrijk gegeven in uw nieuwere werk. Deze term benoemt het tijdperk waarin het aardse klimaat en de atmosfeer de gevolgen ondervinden van menselijke activiteit.’ ‘Exact. Nihilisme is in onze tijd niet alleen een mentale toestand. Het is in onze economische en technologische beschaving een structureel aanwezige ondermijnende factor geworden. Als mens zijn we juist in staat leven te beschermen en te bevorderen.’

‘Dit is de reden dat u bent gekomen met het begrip ‘negantropoceen’ als een positief concept waarbij de mens een uitweg gaat vinden uit de ontaarding die we tot nog toe hebben getoond.’ Een typisch Frans-filosofisch woordenspel: negantropoceen combineert zowel het begrip antropoceen als het begrip entropie (chaos en wanorde). Een woord dat negatief lijkt benoemt juist het tegengaan van de door mensen veroorzaakte teloorgang.’ Leuk allemaal, maar het ging ons niet meer redden. De replicant was er bijna, ook al leek die net als wij wat uitgeput.

Stiegler bleef onverminderd door praten. ‘In mijn nieuwe visie speelt aandacht de hoofdrol. We hebben het ons moeilijk gemaakt met nieuwe technologieën die vooral onze geest (esprit) negatief beïnvloeden terwijl we die zo hard nodig hebben. De tastbare wereld is blootgesteld aan ontregelende veranderingen, net zo als onze innerlijke wereld die door de digitale media en informatietechnologieën ontwricht is. Onze aandacht is handelswaar geworden en ons beoordelingsvermogen ligt onder vuur. Allemaal onder druk van levensveranderende technieken.’

De replicant had ons ingehaald en stond nu tegenover ons. ‘Bernard, Frank, ik ben Arnold. Ik heb ook een mening hierover. Algoritmes en automatisering zijn jullie als individuen en de maatschappij als geheel gaan beheersen. In bijna alle gevallen worden deze technologieën geleid en ingegeven door onbegrensde economische belangen. Facebook, maar praktisch alle apps houden jullie mensen het liefst binnen hun netwerk of feed. Jullie kunnen niet echt vrij het internetdomein gebruiken. In plaats daarvan worden jullie als consument en datasubject in allerlei richtingen gestuurd en afgeleid. Karl Marx (1818-1883) zag het allemaal al helder. Zijn concept van de proletariër (de bezitloze arbeider) is helemaal actueel.’

Karl Marx (1818 – 1883)

Stiegler stak zijn hoofd ietwat vragend naar voren. Daarna keek hij mij aan, een wenkbrauw licht omhoog. ‘Je rende achter ons aan om met ons te filosoferen?’ De replicant ging onverstoorbaar door. ‘Automatisering heeft jullie activiteiten en bevoegdheid tot nemen van beslissingen overgenomen. Jullie lijken machteloos zonder enkele vorm van bewustzijn.’ ‘Precies’, zei Stiegler instemmend. Ik vulde aan. ‘Jullie zijn het eens. Bernard hier vindt dat we onze autonomie zijn kwijt geraakt zoals Marx stelde, maar waar in Marx’ gedachten dit het verliezen van het besef hoe we moeten leven betrof: de savoir-vivre, zijn we nu óók vergeten hoe we als individu autonoom kunnen handelen, doen en iets maken zonder invloed van buitenaf: de savoir-faire.’

De robotgigant die zijn schaduw op ons wierp lachte een holle lach. ‘Haha. Neem jullie crisis van 2008. Toen werd het pijnlijk duidelijk dat jullie het gedigitaliseerde financiële systeem niet onder controle bleken te hebben. Jullie oplossing was lachwekkend. Een reset. Terug naar dezelfde modus op de autopiloot.’

Stiegler zag er wat bedroefd uit. ‘We bleken niet in staat echte oplossingen te bedenken. Het laat zien dat we gevangen zitten in een collectieve, kunstmatige vorm van stompzinnigheid die ons in gevaarlijke richtingen begint te duwen. Een voorbeeld uit de politieke hoek zijn politici die onderzoekjournalistiek als ‘fake news’ bestempelen.’ ‘Of’, vulde ik aan, ‘mensen dieklimaatveranderingen en de impact van de mens op de natuur blijven ontkennen ondanks onomstotelijk wetenschappelijk bewijs.’ Een plotselinge beweging van de replicant liet ons schrikken. Stiegler wilde wegduiken, maar was te traag. De robot pakte de filosoof bij zijn hoofd en trok deze er zonder pardon af. Ik schreeuwde het uit. Vooral toen ik zag dat het hoofd van Stiegler met draadjes en complexe chips had vastgezeten aan de romp. Stroomschokjes knetterden in de nek. Het onthoofde filosofenlichaam zakte ineen.

Arnold Schwarzenegger in Terminator 2 – Judgement Day (1991)

‘Stiegler was zelf een replicant?!’ Arnold knikte. ‘Exact. De Stiegler-replicant was gebouwd zodat Stiegler zelf niet al die interviews hoeft te doen. Maar op een zeker moment begon de replicant te geloven dat hij de echte Bernard Stiegler was. Oprechte excuses hiervoor Frank. Het is sneu. Vooral voor jouw interview en het artikel dat je wilde schrijven. Maar weet je wat? Laten we de echte Stiegler op zoeken en zijn levenswerk bewonderen. Kom mee.’ We liepen de dijk af en langs de blauwe wagen die replicantfilosoof Stiegler zo behendig had bestuurd. Terug in de richting van de kinderboerderij. ‘Waar gaan we dan naar toe?’ vroeg ik. ‘Eerst nog even zo’n lekker ijsje halen. Daarna gaan we naar Seine-Saint-Denis in Frankrijk waar Stiegler de vrije hand heeft gekregen om te laten zien dat er een alternatief bestaat voor onze huidige destructieve manier van doen.’ Iets later liepen we weg van de mekkerende geitjes en het gekakel van de kippetjes. We stapten in een Renault Mégane met twee babyzitjes achterin. ‘Let niet op de troep.’ Voor ik het wist reed ik met Arnold de ondergaande zon tegemoet richting Frankrijk. Hij ging me de toekomst laten zien beweerde hij.

De volgende ochtend kwamen we aan in Stiegler’s levenswerk ‘Plaine Commune’ in Seine-Saint-Denis. Ik was meteen onder de indruk. In het gebied met 400,000 inwoners heeft Stiegler een politiek-economisch laboratorium gecreëerd gebaseerd op digitale platforms waarbij er wordt geëxperimenteerd met een “contributive economy” gedreven door vrijwillige ondersteuning van iedereen en kennisoverdracht met als doel de brede potentie van het collectief te benutten om de inwoners zo op democratische wijze tot self-governance (zelfbestuur) te laten komen. Feitelijk het tegenovergestelde van de “slimme” stad zoals die nu in andere steden wordt beoogd en opgezet. In het huidige concept van de slimme stad weten de inwoners van deze stad namelijk helemaal niets van de data en algoritmes die de stad en haar inwoners sturen en besturen. In plaats hiervan zag ik in Stieglers Plaine Commune een slimme stad waar de inwoners de kennis van de algoritmes en de data tot zich nemen om hiervan te leren en daarna letterlijk de data zelf te sturen, in te zetten en te voeden aan de hand van hun wensen, kennis en expertise in het verlengde hiervan. Zodoende maken zij niet alleen de stad daadwerkelijk slimmer, maar worden ze hier zelf ook wijzer van omdat ze leren wat de data die de stad vergaart inhoudt en welke voor- en nadelen hierin besloten liggen.

Ik weet het zeker. Dit is de eerste stap richting een negantropische beschaving. Het is een kleine start, maar als dit werkt en het wordt toegepast en overgenomen op andere plekken in de wereld geeft dit mensen de handvatten om de juiste keuzes te maken voor de toekomst.
________________________________________________________________________________
Dit artikel verscheen eerder in 2Rewind 2019

0 Shares:
You May Also Like
Lees verhaal

Het Boorgat

Ik blies even door het gaatje. Nu kon ik zien wat er aan de andere kant gebeurde.