We zijn alweer een jaar in quarantaine. In dit jaar is het mij opgevallen dat men weer terug is gevallen in oude gewoontes. Niet alleen was er een grote influx aan mensen die hun oude skeelers uit de kast trokken om weer eens een rondje te gaan skeeleren, ik zag ook dat men qua gamen weer terugviel in oude gewoontes. Zo is het spel Minecraft, dat al ruim 10 jaar bestaat, weer helemaal hip. Veel mensen zijn teruggedoken in hun oude gamewerelden, anderen werden geïnspireerd door de nieuwe interesse in het spel en hebben het zelf ook gekocht. Vanwaar deze nostalgische opleving?
Zoals al genoemd komt dit natuurlijk voor het grootste gedeelte door de quarantaine. De opsluiting in huis laat men zoeken naar dingen om te doen, en vaak wordt de toevlucht genomen naar dingen die bekend zijn. Een oude 3DS, Gameboy of Gamecube wordt uit de kast getrokken om tijden te herleven waarin het leven nog simpel was, toen je je Nintendogs elke dag moest voeren of elke dag even een kijkje nam in je Animal Crossing: New Leaf-dorpje zodat de bewoners hun burgemeester niet zouden missen. Vooral de nieuwe iteratie van Animal Crossing kreeg door de quarantaine ontzettend veel aandacht. Het leek perfect gepland dat New Horizons precies in maart uitkwam, want alle dodelijk verveelde mensen vlogen in grote aantallen naar de Nintendo Store en de winkels om hun kopie van de game in huis te halen, om zo toch nog een beetje het vrije buitenleven te ervaren. Dit heeft natuurlijk ook een sociologisch aspect. Animal Crossing is een game die vooral draait om het onderhouden van een stadje met schattige, antropomorfische diertjes. Dit geeft een hoog gemeenschapsgevoel, iets wat men tegenwoordig mist door de langdurige lockdown. Zo krijgen we weer een beetje het gevoel iets te doen met een doel voor ogen, ook al is het het terraformen van je eiland of het afbetalen van de lening die je nog open hebt staan bij Tom Nook.
Dit gedrag in gaming is natuurlijk vooral een uiting van nostalgie en escapisme, waarin een gamer zich tijdelijk kan transporteren naar een wereld van zijn of haar keuze zonder na te hoeven denken aan hoe de wereld er op dit moment aan toe is. Dit geldt niet alleen voor farming simulators zoals Animal Crossing en Minecraft, maar ook voor hernieuwde spellen zoals Doom: Eternal, die zijn release date deelde met Animal Crossing: New Horizons. Ver weg van het idyllische en rustige wereldje van Animal Crossing is Doom weer een ander voorbeeld van escapisme dat gevoerd wordt door nostalgie. Het contrast tussen de twee games kon echter niet groter zijn. Waar Animal Crossing haar escapisme en gemeenschapsgevoel haalt uit het feit dat de speler zijn eiland onderhoudt, en daarvoor soms wel uren achter elkaar rond het eiland loopt om de verschillende seizoensgebonden vissen, insecten, en recepten te verkrijgen, haalt de Doom-franchise haar escapisme uit het achteloos neerknallen van monsters uit de hel. Toch heeft de Doom-franchise ook een sterke fanbase achter zich staan, die al sinds de jaren ‘90 bestaat. Net als Animal Crossing, is Doom ook een franchise die al jaren aan merchandise en games op zijn naam heeft staan. Geen wonder dus dat men weer terugkomt naar games waar ze het leuk mee hadden in hun kindertijd. De simpele en/of bekende mechanics van spellen waar we gewend aan zijn brengt een gevoel naar voren dat andere, nieuwere titels niet teweeg kunnen brengen.
Ik zeg natuurlijk niet dat nieuwere titels dit escapisme niet kunnen geven, maar het grote aantal mensen dat weer vlucht naar oude titels en zo hun populariteit laat herleven is wat mij betreft een extreem interessant fenomeen. Een artikel in The New York Times spreekt ook over het escapisme dat Animal Crossing met zich meebrengt, maar geeft ook een andere reden voor de grote populariteit van het spel: het beleven van “The American Dream”. Veel millennials hebben dit gevoel nooit mee mogen maken, en zoeken naar deze American Dream in het idyllische wereldje van Animal Crossing. Toch zijn niet alleen millennials blij met spellen zoals Animal Crossing en Doom. Iedereen lijkt een graantje mee te pikken van het effect van de oudere titels, en naast escapisme geven deze games spelers ook een gevoel van controle in een wereld waarin iedereen de controle lijkt te zijn kwijtgeraakt. Vooral in Animal Crossing, waar geld geen rol speelt ondanks je lening bij Tom Nook, steekt dit gevoel van controle zich de kop op. Of je Tom Nook nou een vieze kapitalist vindt of een lieve wasbeer met ambities voor zijn zelfonderhoudende eilandgemeenschap, je moet toegeven dat hij je nooit zal pushen om je lening af te betalen. Daarbij kan je je eiland inrichten zoals jij dit wil en niemand kijkt mee over je schouder of je het spel wel speelt zoals het gespeeld zou moeten worden. Voor Doom is deze controle anders. In plaats van het rustig aan doen en het nemen van het leven met de dag, kan je op Doom je frustratie tegenover de pandemie kwijt in het achteloos neerknallen van monsters: een kathartische ervaring die ons er weer even doorheen sleept en ons de touwtjes terug in de handen duwt. Men zoekt naar troost en controle in een pandemie die oneindig lijkt, en dat is oké. Het einde is (hopelijk) in zicht, maar tot die tijd hoop ik dat je villager eindelijk een keer iets anders vangt dan een Sea Bass…
Bronnen
Khan, Imad. “Why Animal Crossing Is the Game for the Coronavirus Moment.” The New York Times, The New York Times, 7 april 2020, www.nytimes.com/2020/04/07/arts/animal-crossing-covid-coronavirus-popularity-millennials.html. Geraadpleegd op 19 april 2021.