Vasthouden aan een opgelegde identiteit, opgaan in de buitenwereld of …

1. Voorgeschiedenis
Wanneer de gemeentelijke boekwinkels weer opengaan, verschijnt dan eindelijk mijn profiel van de voetballer Arnold Mϋhren in opinieblad en-Clave. In paragraaf 3 daarvan probeer ik Volendams voetbalsucces onder andere cultureel te verklaren. Een héél positief stuk over Volendam. Daar blijft het wachten dus weer op. De laatste twee bronnen bij voornoemd stuk, ‘Eens ging de zee hier tekeer’ van Eva Vriend en ‘De ontdekking van Urk’ van Matthias Declercq, verdienden vanwege hun brede culturele perspectief ieder echter zelfstandige aandacht. Mijn twee artikelen liggen in elkaars verlengde. Korter lukte weer niet. Makkelijker ook al niet. Het leven is ook niet eenvoudig.
Beide boeken zijn zeer verschillend: een toegankelijk verslag van een breed historisch-antropologisch wetenschappelijk onderzoek (Vriend) versus een diepgravende literaire reportage van een ‘embedded journalist’ (Declercq). Hoewel het boek van Declercq alleen over Urk gaat en dat van Vriend over hoe de Zuiderzee het IJsselmeer werd, en Vriend naast Urk ook over Wieringen, Volendam en Spakenburg vertelt, vullen ze elkaar perfect aan (breed versus diep). Declercq komt uit het Belgische Gent en heeft een half jaar op Urk gewoond. Vriend is afkomstig uit het nabij Urk gelegen Emmeloord.
Mijn eerste door het boek van Vriend geïnspireerde en gelijknamige artikel vertrok vanuit de economische overeenkomsten tussen met name Urk en Volendam. Daarin concludeerde ik dat de wedijver die onderdeel vormt van de Volendamse cultuur waarschijnlijk eerder/meer uit de visserij afkomstig is dan uit het (masculiene[1]) rooms-katholieke geloof zoals ik oorspronkelijk dacht. Dat orthodox-protestantisme ook een masculiene cultuur is, vormt een andere, mogelijke verklaring. Het op Volendam ingeburgerde financieel conservatieve beleid lijkt tevens geworteld in de visserij. Ook bij het lezen van Declercq’s boek leerde ik veel over mijn eigen geboortedorp, omdat ik al lezende over Urk zaken en kwesties vergeleek met wat ik weet (of veronderstel te weten) over Volendam. Zijn boek hield mij een spiegel voor. In dit verkennende essay, waarbij ik dit boek als vertrekpunt en inspiratiebron gebruik, behandel ik een aantal verwante thema’s die ik wilde onderzoeken en waarbij Urk en Volendam waar mogelijk met elkaar worden vergeleken. Allereerst richt ik mij in paragraaf 2 op de mogelijke economische en culturele verschillen (identiteit) ten gevolge van het verschil in geloof.
Paragraaf 3 gaat over de sociale controle die puur met behulp van een opgelegde (en dus al ‘gestolde’) identiteit kan worden uitgeoefend. Een gestolde identiteit verandert niet meer. Vervolgens is mijn vraag in paragraaf 4 hoe de lokale media zich tot (het mogelijke bestaan van) een opgelegde identiteit verhouden. Het Urkerland wordt door Declercq jammer genoeg niet verder ontleed. Een groot verschil is natuurlijk dat Declercq een outsider is (op Urk) en ik in principe niet (op Volendam). Ik analyseer de NIVO wel. Tenslotte stel ik vast dat visserijculturen van nature mogelijk toegeeflijk zijn (ten aanzien van het alcoholgebruik van de jeugd), maar dat er tussen Urk en Volendam wel degelijk verschillen lijken te bestaan. Ik sluit af met een korte conclusie.

2. Een verschil in identiteit ten gevolge van het verschil in geloof
De identiteit van Urk wordt voor de ‘helft’ bepaald door haar over vijfentwintig verschillende kerken verdeelde grotendeels orthodoxe, gereformeerde geloof. De gereformeerde Urkers lezen zelf de Bijbel, de rooms-katholieke Volendammers luisterden naar het Woord van de Kerk. Het zelf lezen van de Bijbel leidt maar tot discussie. Het calvinisme kent de dubbele predestinatie (voorbeschikking): het leerstuk dat God van tevoren heeft bepaald, welke mensen hij zal uitverkiezen én welke hij zal verwerpen. Twee verschillende besluiten dus, vandaar dubbel. Het in de zestiende eeuw tijdens de Reformatie opkomende calvinisme greep terug op Augustinus (354-430) (klassieke invloed van Plato). Hij beschouwde de mens als door en door zondig. Bij de katholieken lag dat anders. Een gelovig rooms-katholiek[2] die het niet al te bont heeft gemaakt, rekent er uiteraard op een poosje het vagevuur te zullen moeten smaken, maar gelooft uiteindelijk toch hartelijk door Petrus aan de hemelpoort te worden verwelkomd. All’s well that ends well. Een troost biedend geloof.
Vanuit ons katholieke perspectief lijkt het calvinisme dat bepaald niet te zijn. Volgens Max Weber zorgde het calvinisme uiteindelijk voor het ontstaan van het moderne kapitalisme. Het zuinige, godvrezende leven zorgde voor overschotten (spaargeld) die vervolgens weer werden geïnvesteerd. Wanneer het je in het aardse leven voorspoedig verging, werd dat beschouwd als een voorteken van het uitverkoren zijn. Het leidde tot een hoog arbeidsethos. Dit laatste lijkt ook zichtbaar te zijn in het wonder van Urk (de groei van de Urkse economie na de afronding van de Afsluitdijk): nog grotere kotters, nog meer pk’s, de grootste vissersvloot van Nederland en de grootste visafslag van Europa (zie Declercq, p. 63/64). Vanwege het gebrek aan economische alternatieven leek het ook op een vlucht naar voren, merkte ik in mijn vorige artikel al op.

Electoraal niet meer maatschappelijk nog wel

Electoraal is het CDA[3] op Volendam al lang niet meer toonaangevend waar de SGP[4] dat op Urk nog wel is. Het CDA[5] blijft op Volendam wel zeer invloedrijk. Zij bestuurt hier nog altijd het maatschappelijk middenveld. Vandaar die bij coalitievorming in het oog springende voorkeur van het CDA voor de portefeuille Samenleving. Vanuit die positie kunnen ze dit netwerk en deze infrastructuur onderhouden. Op Volendam betekende de ontkerkelijking dat men politiek naar rechts opschoof. De jaren zestig gingen aan de (zwaar) gereformeerden voorbij, maar ook op Urk schoven ze op naar rechts: hun geloof werd (nog) zwaarder. Op Urk en in Spakenburg lijkt het orthodoxe geloof landelijke ‘extreemrechtse’ politieke partijen grotendeels buiten de deur te houden. Een mogelijk verband tussen rooms-katholicisme en rechts-extremisme ‒ de feitelijk autoritaire, haast keizerlijke (Rome!) leider vormt een opvallende overeenkomst ‒ blijft een lastige, pijnlijke en niet vaak geadresseerde kwestie. Ik ben heel nieuwsgierig naar de aanstaande uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen op Volendam.
In hoeverre het verschil in denominatie (orthodox-protestant versus rooms-katholiek) behalve het niet toestaan van voetbal op zondag en toerisme op zondag[6], en de negatieve houding ten opzichte van bijvoorbeeld popmuziek[7], daarnaast nog andere, culturele gevolgen heeft, verdient een nader onderzoek. Dat geldt ook voor het onderwijs! De volgende paragraaf gaat over de vraag of via een opgelegde identiteit sociale controle kan worden uitgeoefend.

3. Sociale controle via een (eventueel) opgelegde identiteit?
Met de term sociale controle wordt gedoeld op de manieren waarop mensen anderen ertoe brengen of dwingen zich aan normen of regels te houden.[8] Het kenmerk van een stad is dat de sociale controle er niet alomvattend kan zijn. In een dorp is dat over het algemeen wel het geval. In mijn vorige artikel concludeerde ik dat het naar binnen gekeerd zijn van de (voormalige) vissersdorpen heeft geleid tot een hogere sociale controle die op haar beurt weer heeft geleid tot cultureel conservatisme. Vriend verwoordde in het NRC-interview de gedachte van veel dorpsbewoners: “Ze hebben ons onze status van dorp aan zee of eilanddorp al afgenomen, maar onze identiteit[9] blijft van ons.” Hierna citeer ik in dit verband Declercq (p.95): “Urk verzet zich tegen de buitenwereld, dat klopt, maar Urk verzet zich ook tegen de binnenwereld, tegen al wie zaagt aan de poten van de status-quo.” Declercq (p.105) over hoe dit er in de praktijk aan toegaat: “Ik ben niet de enige die de opgelegde identiteit in het dorp als lastig ervaart. Wie anders is, worstelt met de cultuur. Het drukkende karakter maakt openlijk spreken bovendien niet eenvoudig. Na een tijd begrijp ik waarom er zo weinig Urkers on the record kritiek leveren op dit dorp. (…) Stel ik lastige vragen over het Urker paspoort[10] dan ‘kun je dat alleen weten als je hier geboren bent’. (…) Leegte, dat is wat achter de regels schuilgaat, want er is niks anders dan het Urker paspoort. En angst, om zonder dat paspoort zelf een identiteit te moeten opbouwen. (…) Een leegte die verraadt dat iedere identiteit niks meer is dan een constructie, een verhaal waar iedereen zich aan vastklampt en dat het leven zin geeft. ‘Ja, want ik ben een Urker hè’ is een veel makkelijker antwoord dan te moeten toegeven dat iedereen maar wat aanmoddert en de groep volgt.”

Een Volendams paspoort
Door middel van een ‘opgelegde’ (en dus al gestolde) identiteit kan dus ook sociale controle worden uitgeoefend. Wat Declercq hier concludeert had wat mij betreft ‒ even los van een mogelijk verschil in strengheid ‒ ook over een aanzienlijk deel van de huidige Volendammers kunnen gaan. Bestaat er analoog aan het Urker paspoort zoiets als het Volendammer paspoort? Declercq (p.113) laat een in Zwolle studerende Urker aan het woord: “Het grote probleem van Urk is het gebrek aan zelfkritiek en zelftwijfel. (…) Ironisch genoeg kan het dorp alleen maar overleven als dat gedrag in stand wordt gehouden. Het is dat of opgaan in de buitenwereld.” Loopt Volendam hier een nog groter risico? Declercq (p. 314): “Als het ambacht verdwijnt, als het geloof afbrokkelt, dan wordt ook het fundament onder de identiteit weggeslagen.” Bestaat er een direct verband tussen het ontstaan van deze wankele situatie en de ontwikkeling van een ‘opgelegde identiteit’?


4. Hoe verhouden lokale media (met name de NIVO) zich tot een mogelijk opgelegde identiteit?
Op dit ogenblik heeft Urk net als Volendam (de NIVO) één papieren (abonnee)krant: Het Urkerland. Waar de NIVO één keer per week (woensdag) uitkomt, verschijnt Het Urkerland twee keer per week (maandag en donderdag). In het verleden kende Urk meerdere schriftelijke media: Stuurboord, Lumme[11] en UrkActueel.[12] Declercq (p. 109): “In lijn met Lumme is UrkActueel tegendraads, kritisch en eigentijds. De krant wakkert de discussie aan, of probeert dat althans. Ze publiceert filmrecensies en bioscoopadvertenties, en ook reclames voor slijterijen waar die andere resterende krant, Het Urkerland dat niet doet.”
Volgens mij was het de twintigste eeuwse Duits-Joodse filosoof Walter Benjamin (of zelfs de door hem bestudeerde Franse dichter Charles Baudelaire) die opmerkte dat (de voorpagina van) een moderne krant ‒ die in het Parijs van de eerste helft van de negentiende eeuw opkwam ‒ een mozaïek van verschillende soorten artikelen vormde, omdat zij de beleving van die sterke, zich snel afwisselende indrukken van de wandelaar/flaneur in een moderne stad (Parijs) weerspiegelde.
Wat zegt de NIVO (in figuurlijke zin) over Volendam? Heeft het rooms-katholieke Volendam feitelijk maar één krant gehad omdat het feitelijk ook maar één kerk heeft? De NIVO die later de publicatie van de kerkberichten kreeg, is niet tegendraads, weinig kritisch en wakkert de discussie niet aan. Volendammers hebben überhaupt moeite met dissonanten. De charme van de NIVO moet haast wel zijn dat zij de schatten die in haar verborgen liggen soms pas na meerdere keren aandachtig doorbladeren prijsgeeft. Het is een drukke krant met veel kleuren die niet in katernen is verdeeld en waarbij een inhoudsopgave ontbreekt. De verrassing speelt een belangrijke rol bij het leesgenot. Tot de laatste bladzijden blijft zij spannend. Voor onderzoeksjournalistiek heeft de NIVO als lokale krant uiteraard geen budget. Zij maakt ook gretig gebruik van ‘gastschrijvers’: ingezonden stukken (bijv. wetenschappelijk getinte artikelen, recensies van optredens, teksten over de Volendamse historie of kwalitatief hoogwaardige stukken over opera) die het niveau omhoog krikken, en ook niet worden opgenomen in een aparte sectie. Los van de officiële berichten van enkele instanties staat van oudsher alle kopij kriskras door elkaar. Een informatief stuk staat soms weleens op een afgelegen plek. In analogie met de Parijse krant heeft het de eerste keer lezen van de NIVO iets weg van een dronken wandeling vanuit de pub van Spaander die via zo’n enge stenen trap naar een mistig Doolhof leidt. Overigens niet ontbloot van enige charme. De lezer die niets wil missen moet de gehele NIVO nauwkeurig scannen. En als potentiële adverteerders dat ook inzien zou dat theoretisch gezien de prijzen van de advertenties van de latere pagina’s kunnen verhogen. Wanneer je de hoeveelheid kopij maximaliseert (de NIVO van 17 februari jl. bevatte maar liefst achtenveertig bladzijden op tabloidformaat) en de kopij qua informatiewaarde gelijkmatig door de krant verspreid, kun je misschien wel een hogere advertentieopbrengst genereren dan bij een overzichtelijkere indeling.
De nieuwe, jonge redacteuren hebben van de NIVO een frissere, leukere krant gemaakt. Zij lijkt echter nog steeds liever met hagel dan met scherp te schieten. Vormt een te grote nadruk op winstmaximalisatie er uiteindelijk de oorzaak van dat NIVO-redacteuren zich nog te vaak weinig kritisch opstellen tegenover (prominente) leden van de Volendamse gemeenschap en haar organisaties?[13] Bij te veel (potentieel belangrijke) interviews steekt de geïnterviewde een monoloog af zonder dat de interviewer daar één kritische vraag tegenover zet.[14] Het neigt soms naar een advertorial. Duiding, analyse of commentaar ontbreken te vaak. Waarschijnlijk in sommige gevallen ook omdat de eigen redactie de benodigde expertise mist en/of geen tijd heeft om zich in de materie te verdiepen. Er moeten immers nog drie stukken af. Zo was ik bijvoorbeeld nieuwsgierig naar de volledige ethische afweging van huisarts Sijmen Tol (NIVO, 20 januari, 2020). Die schreef hem namelijk voor zijn jongvolwassen patiënten te adviseren zich niet te laten vaccineren tegen Covid-19. Mijn inziens een essentieel punt. Er werd niet naar gevraagd. Soms krijg ik ook weleens het idee dat bepaalde verhitte discussies tussen lezers ook wel snel worden geblust. Men lijkt bang te zijn voor teveel emotie. De NIVO wil graag een gezellige krant blijven en houdt een eventuele analyse misschien liever voor zichzelf.
Een werkelijk kritische houding staat zeker voor een krant binnen een kleine, conservatieve gemeenschap als Volendam waarschijnlijk haaks op een streven naar winstmaximalisatie. Laveren noemde NIVO-founding father Bruin Schilder het wanneer hij een keuze moest maken tussen de gemeenschap volledig informeren of een belangrijke adverteerder niet tegen het hoofd stoten.[15] Een redactiestatuut dient om een dergelijke invloed tussen commercie en redactie te remmen. Zou de NIVO een specifiek op haar organisatie afgestemd redactiestatuut hebben?

Naast winstmaximalisatie ook invloed vergroting?
Naast een mogelijk te sterke focus op winstmaximalisatie lijkt de huidige NIVO ook haar invloed op het bestuur van onze gemeenschap te willen vergroten. Vanuit maatschappelijk oogpunt lijkt het echter ongewenst wanneer een leidinggevende van de enige lokale krant een bestuursfunctie bekleedt bij een andere, invloedrijke feitelijk beleid makende lokale organisatie. Er kan immers goed worden verdedigd dat de NIVO als enige lokale krant tegenover haar Volendamse lezers de verplichting heeft om ten opzichte van een dergelijke organisatie een objectieve, kritische houding aan te nemen. Dit nu juist voorkomen was toch niet de feitelijke motivatie achter zijn benoeming? Enkele jaren geleden werd dezelfde leidinggevende in een poll op grootwaterland.nl verkozen tot de machtigste man van Volendam. Hoog in het verkeerde rijtje. Ik heb mezelf altijd al afgevraagd of de directie en redactie van de NIVO wel begrijpt dat het feit dat zij een krant én daarnaast ook nog een monopolist is, vanuit ethisch oogpunt maatschappelijke verplichtingen met zich meebrengt. Een krant is geen stukadoorsbedrijf. Op basis van het voorgaande concludeer ik, mede op basis van het beeld van Volendam dat voor mij opstijgt uit de NIVO, dat haar commerciële insteek ertoe lijkt te leiden dat zij een eventuele opgelegde identiteit liever (ongemerkt) ondersteunt, dan dat zij het eventuele bestaan daarvan met behulp van zelfkritiek en zelftwijfel (ten opzichte van de Volendamse cultuur) zou willen onderzoeken.


5. Alcohol & jeugd: verschilt de Urkse aanpak van de Volendamse?
Op een opvallend punt lijkt de sociale controle binnen visserijdorpen minder sterk. Eigenlijk was ik verbaasd over het feit dat het zwaar gereformeerde Urk zich ten opzichte van het hoge alcoholgebruik van de jeugd zeker niet strenger eerder milder lijkt op te stellen dan het rooms-katholieke Volendam.
Declercq (p.100): “De verbondenheid met de zee is onbreekbaar. De onvoorspelbaarheid ook. Die leidt dagelijks tot het nemen van risico’s en altijd is er de aanwezige angst voor de dood. Dat verklaart ook het typische ‘losgaan’ in vissersdorpen. De fles is een middel om alle gevaar even weg te slikken. Al wie niks met de zee te maken heeft, krijgt dat ook in gelepeld, en doet gewoon mee. Het is deel van het paspoort.” Wanneer veel alcoholgebruik eenmaal onderdeel uitmaakt van de cultuur zal dat niet automatisch verdwijnen wanneer de eerste oorzaak (de visserij) verdwijnt. De jeugd drinkt alcohol vanwege de grote sociale voordelen die er aan kleven. Het heeft een ontremmend effect, werkt dus goed tegen verlegenheid, wat weer een verenigend effect heeft. Dat is een stuk urgenter dan de medische risico’s op de langere termijn. Op het alcoholprobleem van de jeugd werd door de Urker en Volendammer (van de Spakenburger weet ik het niet precies) aanvankelijk vergoelijkend gereageerd. Toegeeflijkheid lijkt typerend te zijn voor jager & verzamelaarssamenlevingen waartoe vissersdorpen ook worden gerekend.[16][17] Rumspringa, maar dan op het dorp of het aanpalende industrieterrein. Straks hebben ze een hypotheek en een hok vol met kinderen: dat komt wel goed.
Waar de Volendamse houten tenten door de gemeente Edam-Volendam ‒ ik dacht begin jaren negentig van de vorige eeuw ‒ te vuur en te zwaard werden bestreden, hetgeen de Volendamse jeugd in toorn deed ontsteken, is het geldende jeugdhonkenbeleid[18] van Urk er niet primair op gericht om jeugdhonken te verbieden, en er mag wel alcohol worden gedronken, maar niet met winst worden verkocht. Volgens Declercq (p. 239), die er zelf regelmatig is geweest, en veel jongeren heeft geïnterviewd, lijkt de handhaving niet erg effectief.
In Jeugdproblematiek is van alle tijden omschrijft Douwe Pereboom het in het Urkerland van januari 2021 als volgt: “Zelfs relschoppende Urker jongemannen[19] zullen na hun trouwdag zeker terugkeren op de paden zoals die hen door hun vaderen gewezen en onderwezen zijn.” Dat volwassen Urkers inderdaad minder lijken te drinken dan de volwassen Volendammers (zie bijvoorbeeld Overmatige drinkers 2016 (Gezondheidsmonitor Volwassen en Ouderen 2016 (oude norm)[20]) betekent dat het alcoholprobleem van haar jeugd voor Volendam grotere negatieve gevolgen heeft.[21]
 Aan de hand van de huidige CDA-wethouder is op Volendam gericht beleid (Programma LEF) ontwikkeld om te voorkomen dat kinderen van veertien jaar al beginnen met het (regelmatig) drinken van alcohol. In hoeverre dat besef maatschappelijk al is doorgedrongen blijft de vraag. En welke invloed heeft de coronacrisis op het alcoholgebruik van onze jeugd? In de NIVO las ik de laatste maanden twee tegenstrijdige berichten ten aanzien van de tussentijdse resultaten van Programma LEF. De voorzitter van de Alliantie Kansrijk (een samenwerkingsverband tussen de stichting Sportkoepel en stichting Club & Buurthuiswerk) leek mij niet erg positief (NIVO, 31 oktober 2020). Staat de volgende tussentijdse voortgangsrapportage van Programma LEF al op de agenda van de gemeenteraad? Gezien het hogere aantal Overmatige drinkers onder volwassenen zou het logisch zijn wanneer de Volendamse aanpak inderdaad strenger is dan de Urkse.


6. Conclusies
Volendamse lezers kunnen via de Ontdekking van Urk in de spiegel kijken. Het inzicht in de eigen cultuur zal erdoor worden vergroot. In mijn beleving zouden sommige citaten uit Declercq ook over Volendam kunnen gaan. Mijn vraag is of er nog een derde alternatief bestaat naast het krampachtig vasthouden aan een opgelegde en dus ‘gestolde’ identiteit (die deels ook bestaat uit achterhaalde esthetische opvattingen) enerzijds, en het volledig opgaan in de buitenwereld anderzijds. Bestaat er een direct verband tussen het afbrokkelen van een oorspronkelijke identiteit en de ontwikkeling van een ‘opgelegde identiteit’? Het lijkt zinvol om eens dieper over deze vragen na te denken. Maar Volendammers worden niet aangemoedigd, en hen wordt niet geleerd om een eventueel opgelegde identiteit (bijvoorbeeld op een kunstzinnige manier) te onderzoeken. Het beeld dat ik van de NIVO heb, is dat zij een eventueel opgelegde identiteit eerder bevestigt dan dat zij haar door middel van zelfkritiek en zelftwijfel bevraagt. Misschien heeft de NIVO weinig belang bij verandering. Haar mogelijke invloed op gemeentelijk beleid is in ieder geval zeer onwenselijk.

P.S. Ik heb de redactie van de NIVO in het kader van hoor en wederhoor gevraagd of zij eventueel een schriftelijke reactie op met name het onderdeel van dit artikel dat over de NIVO gaat wilde geven, maar zij liet bij monde van Henk Visser weten geen commentaar te hebben.


[1] Volgens de theorie van Geert Hofstede. Ik schreef met zijn theorie als vertrekpunt al een aantal artikelen voor 2REWIND.

[2] De rooms-katholieke kerk was aan de hand van Thomas van Aquino (1225-1274) meer opgeschoven in de richting van de wilsvrijheid: de mens kan wel degelijk kiezen voor het doen van goede werken. Van Aquino (klassieke invloed van Aristoteles) probeerde de predestinatieleer te verzoenen met het idee van de vrije wil. Hij moest zich filosofisch in allerlei bochten wringen, en ik weet niet of hij zijn doel uiteindelijk heeft bereikt.

[3] 21,9% van de stemmen tijdens de Tweede Kamerverkiezingen 2017.

[4] 56% van de stemmen tijdens de Tweede Kamerverkiezingen 2017.

[5] 16,1% van de stemmen tijdens de gemeenteraadsverkiezingen 2015.

[6] Aan de toegangsweg richting het dorp werd reizigers verzocht op zondag Urk te vermijden.

[7] Popmuziek wordt door de zwaarder gereformeerden nog steeds gezien als het werk van de duivel. Terwijl je, wanneer je per se binnen die termen wilt blijven, natuurlijk eerder getuige bent van een zelfvoltrokken exorcisme. Luister naar de aan de jazz en popmuziek ten grondslag liggende blues.

[8] Samenlevingen (1993), Nico Wilterdink & Bart van Heerikhuizen  red., Wolters Noordhoff, Groningen, derde druk, p. 42.

[9] Declercq (p. 314): “Als het ambacht verdwijnt, als het geloof afbrokkelt, dan wordt ook het fundament onder de identiteit weggeslagen.”

[10] Met de term ‘Urker paspoort’ doelt Declercq op de identiteit die het geboorterecht (en de geboorteplicht?) is van elke geboren Urker of Urkse.

[11] Vanaf 1999 plakt Lumme ’s nachts anoniem posters in het dorp. Als groep streeft Lumme naar een mentaliteitsverandering, en hoopt zij op debat (Declercq, p. 109).

[12] Alsof het een maatschappelijke zuil is, krijgt de tegenstem ook vorm in een krant: UrkActueel. Zij dook in het gat dat Stuurboord, een lokale refo-krant die ter ziele was gegaan, had achtergelaten. UrkActueel begint voorjaar 2000 als onlinenieuwsmedium, wordt een papieren krant, wordt vervolgens weer een onlineblog en is inmiddels weer verdwenen. (Declercq, p. 109).

[13] Doorgaans bij de SKOV en ook bij de recente, intensere samenwerking tussen RKAV & FC.

[14] Zie ook het interview met Dick Laan in de NIVO van 24 februari jl., p.28/29.

[15] Piet en Evert Koning (2005), Waarheid en Roddel, Uitgeverij De stad, Edam, p. 86.

[16] In 2010 onderkenden Hofstede, Hofstede & Minkov nog een dimensie waarbij landbouwsamenlevingen (terughoudendheid) en jagers- & verzamelaarssamenlevingen (inclusief visserijgemeenschappen) (toegeeflijk) de uitersten vormden, al werd dat niet verder uitgewerkt.

[17] Na de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar door de van Urk afkomstige hoogleraar criminologie Dirk Korf was de titel van zijn oratie ‘Coke bij de vis. Misdaad en moraal.’ Korf zag het stijgende drugsgebruik (deels) als een inhaalrace ten opzichte van de stad (Declercq, p. 252 e.v.).

[18] Zie Beleidsregels Jeugdhonken Urk 2017.

[19] De rellen van zaterdag 22 januari jl. (na het ingaan van de avondklok) waarbij er een testlocatie van de GGD in brand werd gestoken. Jacobine op zondag wijdde er 22 februari jl. op NPO 2 een prachtige aflevering aan.

[20] Onder de oude norm was Overmatige Drinkers de overkoepelende naam.

[21] In een eerder artikel naar aanleiding van Programma LEF concludeerde ik dat het hoge alcoholgebruik in het rooms-katholieke Volendam gelinkt zou kunnen zijn aan een Sterke Onzekerheidsvermijding (Geert Hofstede).

0 Shares:
You May Also Like
Lees verhaal

Is Juf Roos een Extreemrechtse Psychopaat? 

Soms is een kinderprogramma gewoon een kinderprogramma, maar soms is een kinderprogramma een wapen om extreemrechtse ideologieën te promoten door wat niet normaal is te presenteren als ware het “gezond verstand”. Op het eerste gezicht lijkt Juf Roos een kleurrijk en vrolijk programma voor de allerkleinsten, maar de werkelijkheid is helaas naargeestiger: bij het realiseren van haar extreemrechtse utopie in woord en daad is Juf Roos haar verstand verloren en in een gesloten inrichting beland. Haar behandelend psychiater? Gijs.
Stem op een jongere!
Lees verhaal

Stem op een jongere!

Op dit moment worden jongeren helaas niet genoeg vertegenwoordigd in de gemeenteraden in het land. Wanneer de gemeenteraad een representatieve afspiegeling is van de bevolking, wordt niemand in de raadsvergaderingen vergeten en worden de belangen van iedereen vertegenwoordigd en behartigd.
Lees verhaal

Kerstpreek 2020

Coronamoe en thuiswerkbeu zijn sommige van ons zelf veranderd in The Grinch en dat.. is oké.