Om dichtende jongeren een podium te geven delen we de komende tijd een reeks gedichten en songteksten geschreven door leerlingen van het Don Bosco College.
Vierde in de reeks is een intrigerend gedicht van Toos.
Dorstige bloem
Of jij het echt bent
Dat weet ik nog niet
De eerste zaadjes zijn er
En lijken vruchtbare bodem te vinden
Die eerste zaadjes willen doorgroeien tot een mooie bloem
Een eeuwigbloeiende, die alle seizoenen doorstaat
Een frisse, vrolijk gekleurde bloem, alleen voor ons, de mooiste van het veld,
Met een stengel die niet knapt van de tegenwind die altijd komt
Maar die grond waarin de eerste kiemen moeten spruiten
Heeft veel water nodig, en daarvoor moet je ook ’s avonds naar buiten
Met de gieter in de hand sta ik achter de voordeur, maar het is al laat
Ga ik toch, dan popelt een boa als onfeilbare prikmug gereed voor zijn slachtoffer
Zelfs in dit digitale tijdperk, heeft deze bloem meer dan insta’s nodig
Je wilt samen zien hoe de eerste groene sporen en blaadjes uit de aarde komen
Aandacht klein en groot
Ruiken aan de verse geur van de ontluikende schoonheid van de bloem
In de donkerte van de avond, in schemerlicht
Dan wordt de bloem nog mooier, juist als je het samen ziet
Avondklok in plaats van sneeuwklok
Ik wil de bloem niet laten verdorsten
Zouden de beslissingnemers nog herinneren hoe zij met de gieter naar buiten gingen,
Of is dat zo ver weg, en zijn hun bloemen verdord en uitgebloeid?
Ik vul de gieter toch
en sta klaar
Toos, 4 VWO