Algemene inleiding
De invoering van de Wet op het Mammoetonderwijs in 1966 veroorzaakte een aardverschuiving in onderwijsland. De Wetgeving voor het onderwijs dateerde uit het begin van de 20ste eeuw en was aan modernisering toe. De indeling: (m)ulo,uts, lts, mms, hbs en gymnasium voldeed niet meer aan de snel veranderende na-oorlogse samenleving. Het gat tussen de mulo (middelbaar uitgebreid lager onderwijs qua onderwijsniveau vergelijkbaar met het huidige vmbo) en de hbs (hoger burger onderwijs qua onderwijsniveau vergelijkbaar met het huidige vwo) was te groot. Voor meisjes was er de mms (middelbare meisjesschool, qua onderwijsniveau vergelijkbaar met de huidige havo). Voor jongens was er geen opleiding die vergelijkbaar was met de havo. De invoering van de havo voor jongens en meisjes loste dat probleem op en moest bovendien een horizontale doorstroming van de ene opleiding naar de andere opleiding gemakkelijker maken. Met de invoering van keuzepakketten kwam er ook een einde aan een strijd tussen de oudere leraren in de zestiger jaren van de vorige eeuw en de jongere garde in het onderwijs. De oudere garde wilde generalisten afleveren en de jongere garde wilde leerlingen met meer gespecialiseerde kennis afleveren. Bij de generalistische visie werd bij de vaststelling van het onderwijspakket niet gekeken naar de economische waarde van een vak. Bij de specialistische visie staat de economische waarde van een vak voor de leerling centraal en kwamen vakken als kunst, muziek, geschiedenis en andere moderne talen dan het Engels onder druk te staan of verdwenen zelfs. De oudere garde uit de zestiger jaren waarschuwde voor een noodlottige verschraling van het kennisniveau en heeft volledig gelijk gekregen. De makers van de Mammoetwet gingen ervan uit dat bij een kleiner pakket dat toegesneden was op de talenten en op de toekomstige beroepskeuze van de leerling, het kennisniveau van de gekozen vakken zou toenemen. Het blijkt dat het tegendeel waar is. De kennis van de Nederlandse taal bijvoorbeeld is dusdanig onder de maat, dat universiteiten bijscholingscursussen Nederlandse taal, maar ook rekenen ingesteld hebben. Het gaat daarbij niet alleen om spelling (spellingscontrole maakt lui) maar vooral om de uitdrukkingsvaardigheid op papier. Een veel te groot aantal eerstejaars studenten schrijft in spreektaal. Het teruglopen van vaak basaal kennisniveau is niet te wijten aan het Mammoetonderwijs, maar aan de visie dat inzicht in de onderwijsstof belangrijker is dan feitenkennis en dat onderwijs vooral leuk moet zijn. Bovendien kampt het basisonderwijs met een structureel lerarentekort en zien schooldirecteuren zich genoodzaakt om nog niet afgestudeerde Pabo-studenten voor de klas te zetten. Het erin stampen van de rekentafels is inderdaad een saaie klus maar het moet nu eenmaal wel gebeuren. Het vermenigvuldigen van breukgetallen is voor heel veel middelbare scholieren een probleem, terwijl dat een basisvaardigheid in groep 8 hoort te zijn. De vraag of Napoleon voor of na Hitler leefde, is voor vele eindexamenkandidaten een vraag die door middel van gokken beantwoord wordt.
De kritiek op de havo en het vwo komt met name van de kant van de Universiteiten, die terecht weigeren hun lesprogramma’s aan te passen aan het lagere niveau van de nieuwe eerstejaars studenten. De kritiek op het vmbo komt van de kant van het midden- en kleinbedrijf omdat het praktijkgedeelte van het vmbo de leerlingen onvoldoende voorbereid op de praktijk. Vroeger ging een leerling. die niet geschikt was voor het middelbaar voortgezet onderwijs, op zijn veertiende werken bij een baas en volgde dan tegelijkertijd een beroepsopleiding in het vak waarin hij werkte. Dat was een systeem dat naar volle tevredenheid van de werkgever en de werknemer/leerling werkte. De vmbo’er komt slecht voorbereid op zijn achttiende op de arbeidsmarkt, terwijl in de oude situatie de werknemer/leerling op zijn achttiende zijn vak zelfstandig kon uitoefenen. Scholen hebben niet alleen een leer/kennisopdracht te vervullen, maar ook de opdracht om leerlingen af te leveren, die zelfstandig kunnen nadenken en een probleem kunnen analyseren. Tegenwoordig is gezond verstand bijna ook een vak geworden. Vakken als maatschappijleer, geschiedenis en kunst, die vanuit het gezichtspunt van het korte termijn belang van de leerling niet direct economisch waardeerbaar zijn, zijn op de lange duur het tafelzilver van de weldenkende burger zonder wie onze samenleving niet kan existeren. Het belang van kunst(geschiedenis) wordt alleen maar groter naarmate de bevolkingssamenstelling pluriformer wordt. De identiteit van een individu wordt grofweg bepaald door 3 factoren: tijd, plaats en milieu. Voor de gemiddelde autochtone Nederlander is zijn (culturele) identiteit helemaal geen issue. Negentig procent van de Nederlanders delen plaats en tijd met elkaar, het enige onderscheid is milieu. Het Nederlander zijn is een zo vanzelfsprekende aangelegenheid, dat de gemiddelde autochtone Nederlander niet nadenkt over wat de aard van zijn identiteit is en hoe die aard van de Nederlandse (autochtone) identiteit is ontstaan. Drie vakken geven antwoord op die vragen: geschiedenis, maatschappijleer en kunst(geschiedenis).
De identiteit van de allochtone Nederlander is minder vanzelfsprekend en wordt grofweg bepaald door 4 factoren: tijd, plaats, cultuur en milieu. Plaats en cultuur zijn, niet zoals bij de autochtone Nederlanders het geval is, twee verschillende zaken. De culturele identiteit is voor met name voor Nederlanders met een Turkse of Marokkaanse achtergrond geen vanzelfsprekende zaak. Elke Turkse of Marokkaanse Nederlander is zich bijna dagelijks ervan bewust dat aan zijn Nederlanderschap minder prettige kanten zitten vanwege die Turkse of Marokkaanse achtergrond. Het Nederlanderschap verschaft niet die culturele geborgenheid, die het wel zou moeten verschaffen op basis van onze grondwet. Maar in Turkije of Marokko wordt de Nederlandse Marokkaan of Turk heel openlijk niet als een gelijke beschouwd. De gevolgen van het geboren en getogen zijn in een Europees land waar individualisme en vrijheid van keuzes maken voorop staan, veroorzaken een diepe kloof met alle normen en waarden van het moederland en haar bewoners, die in een collectivistische cultuur leven. De belangen van het individu zijn in een collectivistische cultuur ondergeschikt aan de belangen van de familie. Dus een bezoek aan het moederland levert ook geen culturele geborgenheid of herkenning op.
Onderwijs is de enige sleutel om de cultureel hybride identiteit van de allochtone Nederlander draagbaar te maken. De meeste allochtone Nederlanders hebben zowel als groep als op individueel niveau geen solide eigen culturele identiteit kunnen ontwikkelen. Vooral het gebrek aan kennis over de geschiedenis, de kunstgeschiedenis en de cultuur van het moederland is daar de oorzaak van. De werkelijke emancipatie van de Marokkaanse/Turkse Nederlanders is nog niet eens begonnen omdat zij onvoldoende kennis hebben van hun eigen geschiedenis en cultuur en dus beweegt het beleven van de Marokkaanse/Turkse identiteit zich op het oppervlakkige niveau van het vieren van het suikerfeest, de uitgebreide huwelijksceremonies en de gesloten gezins- en familiecultuur. Ik weet dat het een utopie is, maar niettemin wil ik bij deze een lans breken voor onderricht aan allochtonen in de (staatsrechtelijke) geschiedenis, de kunst en cultuur van hun moederland. Bij de inhuldigingsceremonie, die gehouden wordt voor de mensen die de Amerikaanse nationaliteit verwerven, worden de nieuwbakken Amerikaanse burgers opgeroepen om alle gebruiken van de eigen cultuur vooral in ere te houden. De Amerikaanse overheid gaat ervan uit dat de nieuwbakken Amerikaanse staatsburger zo snel mogelijk de Amerikaanse gewoontes, de taal en de manier van leven eigen maakt, want anders overleeft de nieuwkomer niet in de harde Amerikaanse samenleving. Daarom vraagt de Amerikaanse staat niet de oorspronkelijke culturele bagage op te geven. De redenering is dat een burger, die wat betreft zijn eigen oorspronkelijke culturele identiteit goed in zijn eigen vel steekt en die identiteit ook mag uitdragen in zijn nieuwe vaderland, snel en goed kan meekomen in de Amerikaanse cultuur en zich ook snel een echte Amerikaan voelt zonder ontkenning van zijn buitenlandse culturele achtergrond. In heel Europa hebben we de integratieslag verloren, omdat we niet het Amerikaanse voorbeeld hebben gevolgd, dan wel niet kunnen volgen, omdat het sociale zekerheidsstelsel van de Noord-Europese landen het mogelijk maakt dat immigranten kunnen overleven zonder zich de taal, de gewoontes en manier van leven van het gastland zich volledig eigen te maken.
Rembrandt is een echt Nederlands icoon, elke autochtoon kent hem en het tezamen met Frankrijk verwerven van twee schitterende portretten van Rembrandt is een nationale gebeurtenis. Niemand maakt zich druk over de gemaakte kosten. Hoe mooi zou het zijn als ook de allochtone Nederlander blij zou zijn met deze aankoop. Het laat de allochtone Nederlander geheel onverschillig. Ook hier moet kunstonderwijs de kennis aanreiken om te kunnen genieten van een geniaal schilderij. Sport, met name voetbal, is het enige terrein waar Nederlanders ongeacht hun culturele achtergrond gemeenschappelijk voor warm lopen. De volgende stap moet zijn dat Nederlanders, ongeacht hun achtergrond, gelijkelijk kunnen genieten van de nationale kunstschatten.
Kunstonderwijs aan het don boscocollege
Sinds de invoering van de tweede fase is het vak culturele en kunstzinnige vorming (afgekort tot ckv) voor de bovenbouw van de havo en vwo sinds 1999/2000 een verplicht vak, en is het ckv een verplicht vak voor het vmbo sinds 2003. In alle profielen bestaat de mogelijkheid om het vak “Kunst “ te kiezen. De leerling krijgt dan het theorie vak “Kunst Algemeen” (vergelijkbaar met het vroegere ckv 2) en een specifiek praktisch vak. Sinds de komst van internet in 2000 is onze samenleving drastisch veranderd en is er een generatiekloof ontstaan tussen degenen die sinds hun geboorte met internet zijn opgevoed, en degenen die niet of nauwelijks dan wel te weinig met internet zijn opgevoed. Het onderwijs stelt zich mede tot taak om de leerlingen kennis en vaardigheden bij te brengen, zodat zij als zelfstandig en verstandig denkende individuen de arbeidsmarkt kunnen betreden.
De arbeidsmarkt is sinds 2000 zo drastisch veranderd door internet dat de vraag naar specifieke vaardigheden, die vroeger niet bestonden, ook aanpassingen in het voortgezet onderwijs is gaan vragen. Websites bouwen en vormgeven is een geheel nieuw vak. Het aantal schoolverlaters, die als ondernemer/zzp’er direct na hun eindexamen starten, is explosief gegroeid. Jonge bloggers en vloggers verdienen al op jonge leeftijd bedragen waar veel van hun ouders van dromen. De wereld op zijn kop. Internet heeft de hele wereld met alle goede en slechte kanten in de slaapkamer van de schoolgaande puber gebracht. Het puberbrein bekommert zich niet over effecten op de lange termijn of het effect van zijn/haar daden op internet bij cyberpesten. De opdracht aan scholen om zelfstandige en weldenkende individuen af te leveren is in de afgelopen jaar 20 jaar veel complexer geworden. Seksuele voorlichting op school is van een totaal andere orde geworden sinds kinderen vrijelijk toegang hebben tot een oneindige hoeveelheid gratis pornosites. Een schoolgaande puber weet van veel meer zaken af dan de leerkracht toen die schoolgaande puber was. Toch is de puber van nu in zijn affectieve ontwikkeling echt niet verder dan de puber van dezelfde leeftijd uit het pre-internet tijdperk. Een veertienjarige van toen en nu is ook nog steeds heel erg een kind, dat nog heel veel niet overziet en aan het begin staat van het ontwikkelen van een empathisch vermogen.
Bij vakken als maatschappijleer, culturele en kunstzinnige vorming en kunst heeft de leraar de mogelijkheid via debat en het direct bevragen van de leerling over zijn mening om de leerling te leren een standpunt in te nemen, dat standpunt te verwoorden en te verdedigen. De leraar merkt dan ook snel of iets de mening van de leerling is of de mening van de ouders, hetgeen een uitgelezen moment kan opleveren om de leerling te leren om kritisch te durven zijn.
Juist in de periode dat het onstuimige puberbrein een giga hoeveelheid extra verbindingen in de hersenen aanlegt, is het ontwikkelen van kennis over kunst en cultuur, het leren doorgronden wat artistieke processen inhouden en het ontwikkelen van een cultureel zelfbewustzijn, hoe rudimentair ook, de basis voor het latere doen en denken van de volwassene in wording.
Deze leerfase is bij uitstek de periode waarin het onderscheid autochtoon en allochtoon verkleind en gerelativeerd kan worden.
De leerstof van het vak Kunst speelt in op het ontwikkelen van een aantal verschillende vaardigheden zoals voelen, ervaren en inleven (affectief), kunst begrijpen en in een context kunnen plaatsen (cognitief), reflecteren en nadenken over eigen processen (metacognitief), observeren, goed kijken en luisteren(sensomotorisch) en leren samenwerken met anderen (sociaal). Al deze vaardigheden zou je onder 1 noemer kunnen samenvatten, namelijk effectieve communicatie.
Het mooie van creatieve vaardigheid is dat uit het niets iets kan ontstaan dat volstrekt uniek is. Het verzinnen van een creatieve oplossing van een vastgelopen conflict of een hardnekkig ICT-probleem oplossen door middel van een “out of the box” oplossing is een vaardigheid, die alleen bedacht kan worden door mensen die onafhankelijk en creatief kunnen denken. Meestal is een belangrijk onderdeel van de oplossing dat ook aan menselijke en affectieve aspecten is gedacht. Aan al deze vaardigheden wordt gewerkt door de leerlingen tijdens het vak Kunst.
De redactie van 2Rewind had mij gevraagd om het creatieve deel van het eindexamenwerk van de vwo leerlingen van het Don Bosco College te beoordelen en van commentaar te voorzien.
Het is meteen duidelijk, dat de leerlingen veel plezier beleefd hebben aan datgene wat ze gemaakt hebben. Wat ook opviel is dat 2 leerlingen (Maarten Stuyt enYasmine Tuyp) een sociaal geëngageerd voorwerp hebben gemaakt en dat de 7 overige vrouwelijke leerlingen hun fantasie anderszins de vrije loop hebben gelaten.

Maarten Stuyt maakte een niet fotogeniek voorwerp dat de plastic soep in de wereldzeeën duidelijk en origineel weergaf en Yasmine Tuyp maakte een regenboogkom, die de verbroedering der volken symboliseerde. Op de rand van de kom zaten in een cirkel broederlijk bontgekleurde figuren. De 2 kleuren litho, voorstellende het sterrenbeeld draak symboliserend loyaliteit en vergiffenis, van Justine Zwarthoed was verbluffend professioneel en stal mijn hart.

Emily Tol schildert in zeer fraaie kleuren (acrylverf) een verdienstelijk schilderij van de vrouw in de maan die haar licht op de wereld laat schijnen. Loes Visser, die naar de Herman Brood academie gaat om zang te studeren, schildert een zanger in het donker wiens gebit geprononceerd uit het duister opduikt. Inge Visser maakte met spuittechniek een graffiti-astronaut.

Onderwerp, materiaalkeuze en vormgeving waren in dit eindexamenwerk zeer in het oog springend en getuigden van veel lef. De totem-barbie, Emily Tol, was een originele vertaling van een Andy Warhol zeefdruk naar deze tijd. Barbie wordt hier als een stijlicoon aan de wereld gepresenteerd.
De 2 kleuren litho van Noa Tol, voorstellende een toekan, was zeer geslaagd en zeer expressief. Vooral de eigen en naïeve stijl van dit werk zijn bijzonder. Het enige minpuntje is misschien het ontbreken van een boodschap, maar de expressionisten waren ook niet erg geëngageerd. Wat dat aangaat bevindt Noah zich in goed gezelschap. De mooi vormgegeven
Kijkdoos, weergevende het kinderverhaal “Weet je wel hoeveel ik van je hou”, van Celine de Boer is voor mij ook een ode aan de ouderliefde voor het kwetsbare kind.

De toelichtingen die de leerlingen op hun werk gaven, waren stuk voor stuk voorbeelden van jong volwassenen, die frank en vrij en vooral ook zeer zelfbewust over hun werk vertelden.
Voor de zoveelste keer werd het mij duidelijk hoe vormend het vak Kunst is.
Taco van Lith