Op mijn twaalfde werd oer-Cats verzamelalbum The end of the show (1980) mijn derde lp. Vernoemd naar de als zwanezang bedoelde laatste single, die acht jaar eerder al was opgenomen. Liefde op het eerste gehoor, en dat is altijd zo gebleven. Vroeg of laat heb ik het altijd weer nodig. Vandaar die nog steeds knagende behoefte aan een goed geschreven analyse van hun muziek. Dat er steeds inhameren van die commerciële prestaties, ik geloof het nu wel.

En omdat die daarbij doorgaans pathologische omgang met seks, drugs en royalty-issues, met als toegift dat eeuwige gezeur erover, bij al die popartiesten ook van een hemeltergende voorspelbaarheid is, rest ons de muziek. Toen ik mijn latere mede-auteur Faralda Houthuijsen ontmoette – in het bezit van een bachelor muziekwetenschappen en als freelancejournalist onder andere werkzaam voor het Noord-Hollands Dagblad – besloten wij om die zo nodige analyse dan maar zelf te schrijven. Vanaf het eerste interview tot deze publicatie – feitelijk een zestal essayistische onderling verbonden recensies – zijn bijna twee jaar verstreken. Er is weliswaar veel tijd in gaan zitten, niettemin de investering meer dan waard dunkt ons.
Met muziekkrant OOR in gedachten zouden wij oorspronkelijk een kortere versie schrijven. Zonder ook maar één letter te hebben gelezen, werd ons voorstel direct afgewezen. ‘Onze lezers zijn niet geïnteresseerd in The Cats’. Waarom die Britse MOJO en UNCUT ook op dit punt niet eens tot voorbeeld genomen? Halen zij hun neus op voor een binnenlandse act waarvan wordt beweerd dat hun sound de enige originele popmuziekvariant van eigen bodem is? Wij schatten in van niet. Als de OOR zich slechts bezighoudt met wat elders beter wordt gedaan zou de Nederlandse muziekliefhebber dan niet beter af zijn met een goed geschreven Nederlandse vertaling van de MOJO en de UNCUT?
Met al veertien jaar minimaal tien Top 2000 noteringen zouden The Cats geen serieuze musicologische analyse verdienen? Kom nou toch. Het voordeel van de negatieve reactie van de OOR was wel dat de omvang van ons artikel nu geen issue meer was, maar vervolgens dienden er zich weer andere hobbels aan. Een immer bewierookt muzikant of zanger, nimmer geconfronteerd met de wat serieuzere pers, kan koudwatervrees hebben ontwikkeld voor een wat kritischere benadering. Met een eventueel vanuit financiële motieven ingegeven reserve maakt elke zichzelf respecterende popjournalist korte metten. Artiesten hebben tegenwind nodig, liefst vaak veel. ‘No pain, no gain’. Belangrijker nog is dat onafhankelijke popjournalistiek de Nederlandse (en Volendamse) pop muzikale infrastructuur dient.
Een gefundeerde recensie zorgt voor een beter begrip van vroegere prestaties, en kan om die reden een inspiratiebron gaan vormen voor betere toekomstige verrichtingen. In casu spijtig genoeg slechts voor die van anderen. Verder, een fanblad of een hagiografie voorziet niet in de behoefte waar wij ons op richten. Wij vinden dat ook Cats-liefhebbers eens een keer recht hebben op een eerlijker en vanuit journalistiek oogpunt zuiverder onderzoek. En wie gruwt er niet van censuur? Indien Nederlandse dichters in het verleden geen publicatiemogelijkheden vonden, richten zij zelf een blad op. Daarom sluiten wij toekomstige bijdragen onder de titel 2Rewind ook niet uit. Graag schrijvende geestverwanten zijn bij ons van harte welkom.
Tot slot de volgende anekdote vanwege mijn vermeende, ingewikkelde schrijfwijze. De revolutionaire negentiende-eeuwse Franse symbolistische dichter Stéphane Mallarmé (1842-1898), die als leraar Engels in zijn levensonderhoud voorzag, werd in juli 1876 door het Engelse periodiek The Art Monthly Revue And Photographic Portfolio gevraagd om een artikel te schrijven over de destijds in Frankrijk sterk opkomende impressionistische schilderkunst. Vanwege zijn hermetische, vrij gesloten poëzie, werd hem verzocht om toch vooral zijn huishoudster als lezer in gedachten te nemen. Ietwat bedremmeld – ‘Ik schrijf voor mijn huishoudster niet anders’ – accepteerde Mallarmé de opdracht. Ergo. Ook wat ik wil zeggen, bepaalt de manier waarop ik het zeg.
Hoewel veelvuldig gebruik van de tussenzin van lezers wat meer inspanning vergt, lijkt zij mij voor de schrijver die de nuance zoekt en precisie nastreeft een onmisbaar instrument. Mallarmés essay is overigens prima leesbaar, en wij hebben, ondanks die haast niet te onderdrukken drang naar volledigheid, onze uiterste best gedaan om dat ook voor onze zes met elkaar verbonden bijdragen te laten gelden. Daarbij harnassen wij onze lezers graag tegen dat op niets gebaseerde snobisme van de oor. Vanwege het onderwerp – popmuziek – en de alomtegenwoordige taal waarvan haar beoefenaars zich doorgaans bedienen hebben wij ervoor gekozen om Engelstalige citaten niet te vertalen.
_____________________________________________________________________________________________
Dit voorwoord komt uit de eerste editie van 2Rewind (2014) dat geheel was gewijd aan The Cats. Vanwege het tienjarig jubileum zullen wij dit in de komende periode in zeven delen (inclusief dit voorwoord) plaatsen op enClave.