Het dialect herleeft. Na een generatie lang te zijn weggestopt onder de verdronken rrr-en van Oud-Zuid zuchtige ouders, is het dorps Hollandse dialect weer zo hip als corduroy. Hoewel het enthousiasme voor de opa-en-oma taal in deze tijd vooral voor de bühne lijkt geboren, kan de frisse interesse voor onze klankoorsprong niet anders dan worden toegejuicht. Immers, taalvaardigheid verzuipt aan de oppervlakte van onze schermen, en dient met scherpe pen te worden gered van een gewisse ondergang.

De dichtbundel ‘Léjveslied’ van de Volendamse Slavist Sijmen Tol heeft het tij daarmee letterlijk op handen. Na een werkzaam leven vol dicht-, taal- en vertaalkunst besloot Tol (on-Volendams bijgenaamd ‘Brugman’) in 2005 om het roer om te gooien naar het Volendamse dialect. Landelijke erkenning volgde in 2022 met de selectie van het gedicht ‘Werdegang’ voor ‘De eerste bloemlezing van de Nederlandse poëzie’ onder redactie van voormalig Dichter des Vaderlands Tsead Bruinja. Daarop volgt nu Léjveslied, een serie gedichten in het Volendams geschreven, met prachtige linosneden van de Volendamse Lynn Smit en uitgegeven door Uitgeverij Vliedorp. Met Nederlandse vertaling én bijgevoegd zelf ontworpen klankschema is de bundel klaargestoomd voor het landelijke poëzieveld.

De opener van de bundel, ‘Néjderlááns’, voelt alsof je als lezer met grove hand binnen de grens van het dialect wordt geduwd. Een welkom van een kluwen opgeviste klanken die over je taalkruin wordt uitgestort. Het raakt voor de dorpse lezer iets onbegrijpelijks, iets dieps dat een drang tot tegendruk losmaakt. Als een opgetakelde taalerfzonde, die je maar beter gelijk weer in het oude water terugduwt. De dwingende toon en het klotsende ritme van Tol zuigen je echter ieder gedicht mee naar de volgende pagina, dieper en dieper in de kern van het Volendams.

Dat gevoel van onderhuidse, bijna onprettige tegendruk zwelt aan naarmate de gedichten meer klein vrome en Bijbelse verschijningsvormen aannemen. De terugschakeling naar het verklarende Nederlands voelt per gedicht steeds meer als een bevrijdende teug schoongespoelde lettergrepen. Dit is geen buitenlandse, onbekende taal die je leest, dit is een blik in het opgegraven graf van je taalvoorouders. Een onderdompeling in je vergeten onderwaterwereld. In ieder gedicht angstaanjagend helder en mooi opgeschreven.

Tol presenteert hier een weergave van het enige nog levende plaatsgebonden Hollandse dialect (alle andere zijn streekgebonden) met een kracht die aanvoelt als de ‘Archives’ van Alan Lomax, die met zijn tape recorder in de jaren ’30 de traditionele Amerikaanse katoenveldblues van de vergetelheid heeft gered. Alsof Tol hier het Volendamse dialect niet heeft vastgelegd, maar meer een transcript biedt van gesprekken die zijn vader in de jaren ’50 heeft opgenomen. Aan de piepkleine keukentafels, onder de walm van een ‘zootje’ aal in een ‘gottemetiel’, en met op de achtergrond het wapperen van de ‘wasroop’.

Als schrijvers overal in Nederland met zulke krachtige en clichévermijdende waardigheid in het dialect zouden graven als Sijmen Tol, dan was de opvoedkundige taalstrijd met het Nederlands bij deze gestreden. Maar dat deze bundel na de eerste ‘zootje’ lezingen voor de dialectsprekende lezers nog lang een interne storm oproept, dat zeker.

(Hopelijk graaft Tol in het vervolgdeel verder om een serie te wijden aan de nog dieper gelegen oude dialectspreekwoorden. Spreekwoorden met een kracht waar zelfs de Bijbel van rechtop gaat staan).

0 Shares:
You May Also Like
Lees verhaal

Whites on the Page

Paint a picture of me please I can tell you have talent Paint a picture of me Before I am eclipsed…
Lees verhaal

Het Dorp

‘Het Dorp’ buldert door de installatie van de burenWim Sonneveld heeft een mooie jeugd gehadWe zijn weer een…