Daar hang ik dan. In mijn eistoel in onze tuin. Ik bungel wat, want ik ga een boek lezen en genieten van de nazomerzon. Niets daarvan. Nooit wat daarvan. Want mijn telefoon ligt binnen handbereik en die gaat weer af met mensen met vragen en verzoeken. Of ze staan gewoon op de stoep. Omdat dat in het verlengde ligt van mijn werk, van mijn passies, omdat ik me graag dienstbaar opstel, omdat ik graag ondersteun. Bladibla… Dit alles is vanzelfsprekend m’n eigen schuld en dat is uiteindelijk overgelopen als een verstopte doucheput. Akkoord. Dus haal ik dat opgepropte haar eruit – moet ik maar vaker naar de kapper ha! – die verstopping heb ik zo opgelost. Ik dop m’n eigen boontjes. Maar voor ik het weet is het hetzelfde liedje. Steeds sneller verstopt het putje totdat het haast een continue staat van zijn is geworden. Altijd paraat, altijd in opperste staat van activiteit. Volgestouwd met verzoeken in mijn richting. Sluimerend werk. Slaap ik daarom zo slecht ’s nachts? Met droomflarden waarin ook alles verwart en dichtslaat.
Langzaam veranderen er dingen. Zo had ik vroeger in de vorige zinnen gezocht naar een betere vergelijking dan dat harige gore putje, maar dat laat ik nu maar. Het staat er immers best, toch? Gezien alles relatief is, moet ik blij zijn dat ik zulk fijn werk heb en niet aan stukjes wordt geschoten in een Oekraïense greppel. Overtrokken beeld maar ik kijk steeds beter naar mezelf. Van een afstandje zie ik dan de waanzin van het meeste in mijn toch vrij veilige en overzichtelijke leven. Ik word zelfbewuster en trager, maar scherper. Zoals die monnik uit dat ene verhaal. Hij gaf aan nog maar 1 keer per maand zijn post te zullen lezen. Uiteindelijk ontving hij steeds minder brieven en toen iedereen begreep dat hij het echt meende, ontving hij slechts nog een enkele brief om de zoveel maanden. Deze brieven waren dan die van waarde, van vrienden. Brieven met een emotioneel en daadwerkelijk belang. Niet slechts verzoeken, of klusjes, maar uitwisselingen. Zelfs Napoleon opende zijn brieven pas na enkele weken. Ik geloof ook dat het meeste van wat we voor onze kiezen krijgen van een vervliegende waarde is, en daar duiken we op, iedere dag weer. Langzaam veranderen er dingen. Want ik dreg nog regelmatig dat putje, maar de laatste tijd vind ik regelmatig kleine edelsteentjes. Korrels goud soms. Laatst zelfs een diamant.
Naast al dat werk dat ik heb verzet dat misschien slechts werk was, zat ook altijd die nieuwsgierige wil om een steentje bij te dragen aan niet-stoffelijke zaken en dit werd betrokkenheid die me nu na al die jaren, ik kan het niet anders zeggen, van goede wil is geworden. Me beloont.
Een goede vriend met een goed hart, een bevlogen betrokkenheid, een visie, belt me. Ik neem op. We vragen ons af hoe dat zit met die betrokkenheid van jongeren in de omgeving hier. Waarom pijnigen we ons toch door ons best te blijven doen voor jongeren, of wie dan ook, die betrokken wil zijn? Om de wereld om je heen leuker te maken. We zijn geen heiligen hè. Is het verdampt? Zullen nieuwe generaties ooit mopperen over de tijd die ze kwijt zijn aan betrokkenheid? Of raken ze op hun 14e overspannen van de decadente werkelijkheid dat ze telefoonverslaafden zijn met een spanningsboog van een demente goudvis en niets, niets meer aankunnen? Alles saai vinden en te langdradig. Alleen nog maar de kapitalistische zelfverheerlijkende en zelfverrijkende emopoep begrijpen die wars is van principes en idealen. Stuur ze in vredesnaam/oorlogsnaam eens naar dat Oekraïense front dat ze zo hardnekkig negeren in hun social media selfie bubble.
De enige betrokken jongere persoon die ik in de afgelopen periode ben tegengekomen die zich vrijwillig inzet voor haar omgeving is een vluchtelinge (ook al wel een millennial schat ik zo in). Is het dan een kwestie van de urgentie zien en voelen?
Wat een lelijke vragen en suggesties. Zo, wat rij ik hard zeg op dit bittere moraalridderpaard. En toch. Het landschap waar ik en andere “oude” betrokkenen zich in bevinden is dor en leeg. De betrokken jongeren in onze omgeving zijn op mijn verminkte hand te tellen. De ridder hier rekruteert de leegte. Met mij vele andere oude kromgetrokken mannelijke en vrouwelijke ridders. In onze roestige met mos begroeide harnassen en gewaden durven we op zijn minst de leegte in te staren én tegemoet te treden.
Want dat is wat is betrokkenheid is. Een vorm van durf en duur. Liefde, concentratie. Ergens voor staan. Wat dan ook, en ervoor gaan. Een paar jaar terug schreef ik hierover met hoop https://www.en-clave.nl/ben-jij-jong-en-betrokken/. Dat jongeren zich wel kritischer actiever en meer betrokken zouden gaan tonen dan hun voorgangers. Ik weet niet of ik dat nog wel kan geloven. Ik zal nooit beweren dat vroeger alles beter was of dat er niets gaat veranderen. Wat ik hier schrijf is geen afwijzing, geen conclusie. Nee, het is bedoeld als een uitdaging.
Ik daag iedere jongeling uit voor een duel om op te staan en zich hard te maken voor iets waar hij of zij in gelooft. Zich hiervoor in te spannen. Iets groter dan zijzelf. Iets wat concentratie, hoop, liefde, medeliefde, compassie vereist. Kan jij dat? Laat maar zien. Laat ons oude wezens maar zien dat we ongelijk hebben en dat ook jongeren verandering in gang zetten.
Als je het tot deze regel hebt gehaald, geef ik je een goede kans.
Bespuug me, bekritiseer me, geef me een dreun met je zwaard. Dien jouw verhaal en weerwoord in bij En-Clave.
Vanuit En-Clave krijg je de feedback om er het beste stuk van te maken dat in jou zit. Durf je de uitdaging aan stuur dan een e-mail aan: sandrakeizer76@gmail.com.

