Volendam, vrijdag 28 april 2023 

Betreft: verhandeling n.a.v. voortgangsrapportage Programma LEF 9 februari 2023 

Geachte wethouder Tuijp, 

Ik vraag uw aandacht voor deze omvangrijke open brief naar aanleiding van de mede door u tijdens de themaraad van 9 februari jl. gepresenteerde voortgangsrapportage Programma LEF.  

Ouders onder elkaar 
Ten behoeve van mijn elfjarige zoon en zijn circa tweehonderdvijftig Volendamse leeftijdsgenoten richt ik mij in deze wellicht wat filosofisch ingestoken open brief direct tot de politiek verantwoordelijke, u, en tot de eindverantwoordelijken: mijn circa vijfhonderd collega-ouders. Waar u er ook een van bent. Zoals afgesproken zijn uw schriftelijke antwoorden op mijn schriftelijke vragen in de tekst opgenomen. Uiteindelijk resulteert een waar mogelijk met feiten en desnoods met alleen de ratio onderbouwde opinie.  

Wegwijzer  
In paragraaf I schets ik mijn persoonlijke situatie en van daaruit mijn kijk op programma LEF; paragraaf II gaat over de voortgangsrapportage LEF 2022 en sluit af met de eerste tien vragen over uw beleid. In paragraaf III bespreek ik de mogelijke, culturele oorzaken van vroeg en hoog alcohol- & middelengebruik in Volendam. In paragraaf IV ga ik, vanzelfsprekend zonder namen te noemen, op zoek naar de gemeenschappelijke kenmerken in de vele interviews, die Eddy Veerman voor de NIVO door de jaren heen maakte met Volendamse, (ex-) drugsverslaafden. Ter afwisseling stel ik wat vragen aan de interviewer. Paragraaf V bevat met Er is Volk thuis een mogelijk vertrekpunt voor een methode om het vroege alcoholgebruik te bestrijden, en in verband daarmee nog twee vragen aan u. Paragraaf VI bevat mijn conclusies. 
Deel 1 bestaat uit paragrafen I en II. Deel 2 uit paragrafen III, IV, V en VI. 

I  TE VROEG ALCOHOLGEBRUIK; PROGRAMMA LEF EN HET VERWAARLOOSDE PAD 1B

Tijdens een eerder schriftelijk interview refereerde u aan de Franse socioloog Pierre Bourdieu (1930 – 2002). Bourdieu liet mij zien dat smaak (een esthetisch oordeel) wordt gebruikt om klassenverhoudingen in stand te houden. Maar heel soms lees je een boek waardoor zelfs het perspectief op jezelf verandert. Eind jaren negentig veranderde Cultures Consequences (1980) van organisatiepsycholoog Geert Hofstede (1928 -2020) mijn kijk op mijzelf en op Volendam. Ervaring zonder theorie is immers blind. Ik bleek cultureel geprogrammeerd. Onder Volendammers ben ik meer Nederlander. Onder Nederlanders meer Volendammer. Soms voelt het alsof ik twee zielen in mijn borst heb. Dat kan leiden tot een interne strijd, of soms zelfs een openlijke, met mijn ook Volendamse vrouw, die zichzelf ooit eens terecht omschreef als ‘a force to reckon with’. In beide gevallen sluit je soms een compromis.
Toch kan ik u Hofstedes Allemaal Andersdenken (2016) van harte aanbevelen. In paragraaf III gebruik ik Hofstedes theorie als vertrekpunt en voornaamste gereedschap in mijn zoektocht naar de culturele oorzaken van ons vroege en hoge alcohol- & middelengebruik.  
Net als Hofstede vind ik dat een onderzoeker – participerende observatie werd mijn voornaamste methode – een cultuurrelativist dient te zijn. Culturen kunnen slechts worden beoordeeld op basis van hun eigen normen en waarden. Een objectief oordeel over welke moraal of cultuur superieur zou zijn, is dus onmogelijk. Meer zelfbegrip blijft mijn doel.  
‘Een niet onderzocht leven is het niet waard om geleefd te worden’ (Socrates). 

Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst 
In ‘Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst’ (kunt u de doorlink daarnaar op www.lefedvo.nl l laten herstellen?) voorspelde ik met behulp van Hofstedes cultuurmodel waar en hoe de Volendamse scores op drie van de vijf tweepolige Hofstede-dimensies door haar rooms-katholicisme waarschijnlijk zullen afwijken van de bestaande cijfers van de feminienere Nederlandse Leitkultur. Mijn veronderstelling werd voor drie cultuurdimensies ook bevestigd door een piepkleine schriftelijke enquête onder tien van de door mij voor het gehele onderzoek geïnterviewde Volendammers. De Volendamse cultuur is ten opzichte van de Nederlandse cultuur Collectivistischer, Masculiener en kent een sterkere Onzekerheidsvermijding. In paragraaf III sluit ik aan bij de conclusies uit mijn eerdere onderzoek, en neem ik Hofstedes dimensies als vertrekpunt voor de vraag hoe sommige cultuurkenmerken mogelijk zouden kunnen samenhangen met een hoger alcoholgebruik.  
Als partime freelance journalist eerst een sociologisch geïnspireerd onderzoek en vervolgens als ouder deze opinie in hetzelfde medium over hetzelfde onderwerp leek mij vanuit journalistiek oogpunt geen bezwaar. 
Omdat ik mij ook uitdrukkelijk richt tot u, mijn mede-ouders, vind ik dat de juiste omgangvormen voorschrijven dat ik eerst iets over mezelf vertel.   

Niet van de blauwe knoop 
Ik (geb. 1968) ben niet van de blauwe knoop. Ik heb ook geen concrete plannen in die richting. Niets is echter veranderlijker dan het leven. Om niet te vergeten dat het zonder alcohol ook kan, drink ik in januari en februari niets. Waarschijnlijk was mijn eerste biertje op mijn veertiende. Op mijn vijftiende ‘lapten’ wij met zijn zevenen op zaterdagavond in de tent regelmatig een krat bier. En op mijn zestiende met zijn achttienen op zaterdagavond in de bar regelmatig een vat bier. Dus nee, het koetje is niet vergeten dat hij ooit een kalfje was. Deze als argument ingezette ‘vraag’ verdient eerder een analyse dan een antwoord. Tijdens uw presentatie bij de kick-off vertelde u er ook regelmatig mee geconfronteerd te worden. De vraagsteller die de kwestie ontwijkt, bestrijdt het recht van de ander dit te agenderen, en verwijt deze schijnheiligheid. Op de man in plaats van op de bal. Een invalide argument. 
Wanneer iemand binnen een bepaalde cultuur op jonge leeftijd is begonnen met het drinken van alcohol, gedraagt hij/zij zich absoluut niet schijnheilig wanneer hij/zij als ouder zijn/haar kinderen daarvan zolang mogelijk probeert te weerhouden. Dat andere tegenargument – wij zijn toch ook goed terecht gekomen! – hoor je ook nog regelmatig. Maar hoe kun je weten welke invloed vroeg alcoholgebruik op jouw hersenen heeft gehad? 
Het argument dat elk ander argument overbodig zou moeten maken, is het huidige wetenschappelijke inzicht omtrent de schadelijke invloed van alcohol op het puberbrein – vraag het hoogleraar neuropsychologie (VU) Eric Scherder! Universitair hoofddocent Ontwikkelingspedagogiek (VU) Ina Koning gaf tijdens haar presentatie aan dat uit onderzoek blijkt dat de meeste ouders hier inmiddels van op de hoogte zijn. Waarom wordt er niet gehandeld volgens dat gezonde verstand waar u in Over LEF een beroep op doet? Is dat omdat sommige cultuurelementen resistent zijn tegen dat gezonde verstand? 

Wél tegen te vroeg alcoholgebruik  
Na een aantal voor mij opvallende ‘keuzes’ in mijn omgeving drong bij mij het besef door dat mijn vrouw en ik waarschijnlijk niet zelfstandig zullen kunnen beslissen wanneer onze kinderen starten met het drinken van alcohol. Bij ongewijzigd beleid acht ik de kans groot dat de ouders van hun vrienden, nu nog grotendeels onbekenden, en dan vooral de meest toegeeflijke onder hen, dit uiteindelijk zullen bepalen. Ik heb daar veel moeite mee.
In een dorp wonen is een package-deal. De nadelen horen erbij. En dat zijn er wat mij betreft heus niet zo veel. Dat betekent echter niet dat ik mij als ouder zonder slag of stoot neerleg bij een cultureel gebruik dat uiteindelijk via later drugsgebruik al verscheidene mensenlevens heeft gekost, meestal op tragisch wijze, en naast veel ander familieleed ook aanzienlijke maatschappelijke en economische schade blijft veroorzaken. Volgens wetenschappelijk onderzoek verhoogt vroeg alcoholgebruik immers de kans op hoog alcoholgebruik en drugsgebruik als volwassene. In de laatste drie subparagrafen bespreek ik in het kort wat aspecten van het tot nu toe door u binnen Programma LEF gevoerde beleid. 

 
BELEID TOT VOORTGANGSRAPPORTAGE 9 FEBRUARI JL.

Politiek (u als wethouder): Over LEF  
Ik plaats één opmerking bij de tekst Over LEF. [www.lefedvo.nl] Over LEF: ‘De weg heeft bevlogenheid, passie, vertrouwen, wendbaarheid, maar vooral geloof nodig. Als we er met elkaar in geloven dat we een verandering tot stand kunnen brengen dan moet het gek lopen als de gezamenlijke kracht van een gemeenschap het niet redt om dat geloof tot realiteit te maken’. In uw opsomming ontbreekt ‘de wil’. Het is niet het geloof in (gedragsverandering) maar de wil tot (gedragsverandering) die hier mijns inziens bepalend is. Het is precies andersom: het zou gek moeten lopen wanneer geloof hiervoor wél voldoende zou zijn. Verklaart dit citaat uw inmiddels wat passieve houding inzake programma LEF? De gemeenschap gaat dit probleem niet voor u oplossen. Er is een ‘interventie’ nodig voordat onze mede-ouders van gedrag willen veranderen. Bent u daarvoor wel de juiste persoon of van de juiste partij? Daarbij lijkt programma LEF toch niet zonder u te kunnen.  
Aan de hand van de vier paden van beïnvloeding (Koning & Van der Rijst, p. 11, zie afbeelding) [https://www.lef-edvo.nl/wp-content/uploads/2020/11/Bijlage-1-Onderzoeksrapport-programma-LEF.pdf] wijs ik u hierna in dat verband op een opvallende witte vlek binnen uw huidige beleid.  

Figuur 2. Verklaringsmodel probleemdefinitie programma LEF

Onderzoek (Koning en Van der Rijst): Figuur 2 Vier paden van beïnvloeding  
Figuur 2 (zie afbeelding) is ook afkomstig uit Programma probleemdefinitie van Koning en Van der Rijst (p.11). Dit figuur werkt zeer verhelderend omdat het de lacune in uw beleid zichtbaar maakt. In deze afbeelding worden vier paden van beïnvloeding weergegeven. Paden 1a (donkerblauw) en 1b (lichtblauw) richten zich op ons als ouders, pad 2 (paars) op de jongeren zelf, en pad 3 (groen) richt zich op de handhaving van het alcoholbeleid door de gemeente, horeca, politie en andere betrokkenen. In de volgende subparagraaf focus ik op pad 1b dat direct is gericht op gedragsverandering bij ouders. 
Uit het Advies waarmee voornoemde Rapportage probleemdefinitie Programma LEF (2018) wordt afgesloten:  
“Eventuele verdere interventiestrategieën (richting ouders, pad 1b, MT) zouden zich hier verder op kunnen gaan richten, zodra meer bewustwording bij ouders is ontstaan”. 
Hier adviseren Koning en Van der Rijst u om bij voldoende bewustwording de ouders tot gedragsverandering aan te sporen: op vrijdag- en zaterdagavond meer toezicht op kinderen in de gevoelige leeftijd (13-17 jaar) ofwel pad 1b.  

Beleid (projectleider LEF): toelichting gevoerde beleid (paden 1a en 1b)  
Aan de projectleider LEF vroeg ik 20 december 2022 per email of deze aan de hand van figuur 2 (zie afbeelding) het preventiebeleid inzake Programma LEF, en de intensiteit waarmee de vier verschillende paden tot nu toe zijn bewandeld, wilde toelichten. De projectleider LEF gaf in haar reactie d.d. 23 januari jl. aan dat binnen Programma LEF tot nu toe vooral op pad 2 en 3 is ingezet. Over pad 1a en 1b merkt zij in haar reactie het volgende op:  

‘(…) Op pad 1a is tot op heden beleidsmatig ingezet d.m.v. het uitvoeren van kwalitatief onderzoek onder ouders waarin zij zelf aangeven waar ze in de praktijk tegenaan lopen en welke behoeften ouders hebben m.b.t. ondersteuning of informatie. De uitkomsten van dit onderzoek gaan onderdeel worden van een nog te formuleren plan van aanpak ouderbetrokkenheid. In 2023 zal hier volop op ingezet gaan worden (vet MT). (…)’ 

En even verder: 

‘(…) Pad 1b ligt een beetje in het verlengde van pad 1a, omdat we als gemeente geen invloed hebben op de sociale activiteiten die ouders ondernemen, maar we natuurlijk wel ouders kunnen stimuleren of motiveren om andere keuzes te maken. We zouden bijvoorbeeld graag zien dat ouders in het weekend juist ook samen met het gezin activiteiten ondernemen en dat de jeugd niet vermaak buiten de deur hoeft te zoeken. Juist die vorm van ouderbetrokkenheid is namelijk een belangrijke beschermende factor voor de jeugd en tevens zorgt het voor meer sociale controle binnen het gezin en gelegenheid om het gesprek over bijvoorbeeld zitjes en alcohol- en drugsgebruik te voeren. Ook dit wordt onderdeel van het plan van aanpak ouderbetrokkenheid (vet MT). (…)’  

Op het plan van aanpak kom ik terug in paragraaf II. In deze paragraaf I vertelde ik u iets over mijn achtergrond, mijn kijk op vroeg alcoholgebruik en op het tot nu toe door u binnen Programma LEF gevoerde beleid. 
Paragraaf II gaat over (de presentatie van de) Voortgangsrapportage LEF: hoe staat het ervoor met het alcohol- & drugs gebruik van onze jeugd? 

II VOORTGANGSRAPPORTAGE PROGRAMMA LEF: SLECHTE CIJFERS EN PRANGENDE VRAGEN

Slechte cijfers niet enige zorg 
Tijdens uw presentatie in de kantine van Gemeentewerken d.d. 9 februari jl. vertelde u dat u bij uw aantreden als wethouder in 2017 verklaarde iets aan de ‘zitjesproblematiek’ te willen doen. Het uiteindelijke resultaat van Programma LEF wordt een bepalend onderdeel van uw politieke erfenis. Haar slagen zou Volendams imago in Nederland o-n-e-i-n-d-i-g veel goed doen. Haar mislukken zal de inmiddels bestaande vooroordelen bevestigen. Een hele slechte zaak. Ook voor u. Gelukkig zijn we nog maar vier jaar onderweg. IJsland deed er uiteindelijk immers twintig jaar over om qua daling middelengebruik 15/16 jaar van 45% naar 5% te gaan. 
Toch is er wat betreft programma LEF voldoende reden tot zorg. Waarom moesten wij bijvoorbeeld een jaar wachten op de presentatie van de cijfers van februari 2022? Vanwaar die drugsoverlast in de Oude Kom? Waarom zitten in de barren weer minderjarige kinderen? Dit leidt uiteindelijk tot de vraag hoe urgent Programma LEF nog bij u en het college is. In het verlengde daarvan eindig ik deze paragraaf met tien vragen, uw antwoorden en mijn commentaar.  

Corona als spelbreker? 
‘Hoe gaat het met onze jeugd?’, vroeg de voorzitter van dienst. Daar gaat het in heel Nederland slecht mee. De grootste slachtoffers van de coronapandemie (de jeugd en de bejaarden) hadden geen stem. Dat geeft te denken. Krijgen zij die stem in de parlementaire enquête wel?
Vanwege de beperkte tijd schilderde de projectleider LEF met grof penseel de toestand waarin onze eigen jeugd inmiddels verkeert. Enkele kerncijfers. De zorgkosten voor de jeugd stegen de afgelopen drie jaar in de gemeente Edam-Volendam heel sterk, maar dat lijkt nu gelukkig wat te stabiliseren. 70% van de totale begroting van het jeugddomein gaat naar jeugdhulp waarbinnen 661 kinderen behandeld worden. Ter vergelijking: 5% van die begroting gaat naar Kansrijk (ma-do) en slechts 2% gaat naar Programma LEF (vr-za). In de Volkskrant van 6 april jl. (p.9) stond dat 1 op 7 kinderen in Nederland gebruik maakt van jeugdzorg. In Edam-Volendam gaat het in totaal om 661 kinderen aldus de projectleider LEF. Met welk getal kan deze belangrijke vergelijking met de rest van Nederland worden gemaakt?  

Twee tot drie keer vaker al alcohol dan Nederlandse kinderen 
Op basis van onderzoek onder 543 DBC-leerlingen constateerde de aan de Vrije Universiteit verbonden LEF-onderzoeker Ina Koning dat Volendamse kinderen in de leeftijd van 12 t/m 17 (1.445 kinderen) op elke leeftijd twee tot drie keer vaker alcohol hadden gedronken dan Nederlandse kinderen (per februari 2022). Dat kinderen in de leeftijden 12, 13 en 14 jaar zelfs méér zijn gaan drinken (t.o.v. de nulmeting van februari 2018) moet wel de grootste teleurstelling zijn geweest. Hoopgevend is dat 15 en 16 jarige kinderen wél een duidelijke afname in alcoholgebruik laten zien. Als mogelijke verklaring voor de slechte scores van de 12-, 13- en 14-jarigen, gaf Ina Koning aan dat er tijdens de lock downs geen alternatieve activiteiten konden worden aangeboden. Maar dan zat men toch met het eigen gezin thuis? Ina Konings reactie later via email: “We hebben ook gezien dat ouders toleranter zijn geworden t.a.v. het alcoholgebruik door jongeren. We weten alleen niet of ze in de coronaperiode ook zijn begonnen met drinken, of dat ze dat daarna juist zijn gaan doen. Wel is het duidelijk dat ouders hierin een belangrijke rol spelen.”
Vindt u het verder uitstellen van de eerste d-a-a-d-w-e-r-k-e-l-i-j-k-e stappen op pad 1b jegens twaalfjarige kinderen (ca. 250 kinderen) ethisch nog verdedigbaar (zie ook vraag 4)? 
 
Groeipotentieel Weekend Fun Nights onduidelijk 
Op de vraag naar het succes van de Weekend Fun Nights gaf de projectleider LEF aan dat ooit in één weekend 25% van de jeugd deelnam. Dat zijn in totaal 450-500 jongeren. Graag had ik wat meer cijfers gehad over de ontwikkeling van het aantal bezoekers over de afgelopen vier jaar. Zijn de aangeboden Weekend Fun Nights zowel kwantitatief als kwalitatief voldoende? Wordt hier voldoende geld voor uitgetrokken? Hoeveel groeipotentieel zit er qua bezoekers nog in de Weekend Fun Nights?  

Plan-van-aanpak-ouderbetrokkenheid (nog) weinig concreet 
Tijdens de presentatie gebruikte de projectleider LEF figuur 2 ook (zie ook paragraaf I). Al eerder en nu weer, gaf zij aan dat op pad 1b (meer toezicht door ouders) nog geen stappen zijn gezet. Wel kondigt zij zowel het plan-van-aanpak-ouderbetrokkenheid als de nieuwe daarvoor aangetrokken functionaris aan (hoeveel fte is mij niet bekend).
Het plan voor een soort ‘jongerengemeenteraad’ klonk mij nogal ambitieus in de oren, misschien heb ik iets gemist, maar het zou wel goed zijn. Al eerder wees ik er [https://www.en-clave.nl/de-politiek-achter-het-kunst-cultuurbeleid-binnen-de-kom-volendam-deel-iii/] op dat een sterkere Onzekerheidsvermijding (rooms-katholicisme) samenhangt met een negatievere houding t.o.v. de jeugd. In de Volendamse samenleving is dat ook aanwijsbaar. Is de stem van onze jeugd en jongvolwassenen zo slecht hoorbaar omdat zij binnen onze cultuur nooit zijn gestimuleerd om zelf na te denken, en er bovendien toch niet naar hen wordt geluisterd? Of gebruiken ze – bored out of their skull – liever alcohol en drugs? Uit meerdere doorgaans goed ingelichte bronnen hoor ik dat Programma LEF teveel focust op alcoholgebruik en weinig oog heeft voor de grote drugsproblematiek die er ook al onder 14-jarigen heerst. 
 
Wat ging er mis in de Oude Kom? 
Tijdens uw presentatie stelde ik u een vraag over de falende handhaving van het repressieve drugsbeleid in de Oude Kom. Zie: Leefbaarheid Oude Kom in Volendam: ’Drugsoverlast, lawaai, rondslingerende fietsen die de boel blokkeren en nergens politie’ (26 oktober 2022). Wederom uit het Advies van Koning en van der Rijst (Rapportage Probleemdefinitie LEF): ‘Tenslotte wordt geadviseerd om de handhaving van het alcoholbeleid door gemeente, horeca, politie en overige betrokkenen strakker en meer zichtbaar te maken. Wanneer de handhaving voldoende aanwezig én zichtbaar is (vet: MT), zal onder zowel jongeren als ouders meer bewustwording kunnen ontstaan dat het drinken van alcohol door (minderjarige) jongeren niet normaal en toegestaan is.’  

In het door voornoemde rapportage geïnspireerde Over LEF (www.lef-edvo.nl) vinden we dan ook het volgende terug: ‘Waar het programma 80% uit preventie bestaat, is de overige 20% voor repressie. Toezicht en handhaving is het sluitstuk. Als gemeente gaan we fors inzetten op handhaving. Dat doen we door eerst de informatiepositie te versterken, middels signalen van gemeente (boa’s) en de politie (vet: MT). Vervolgens zijn er vier domeinen waar we als gemeente de aandacht op gaan vestigen: ‘zitjes’ in huiselijke sfeer, openbare ruimte (vet: MT), ‘zitjes’ in bedrijfspanden en de horeca. Alle betrokkenen worden voorafgaand geïnformeerd over de gevolgen.’  

Geen boa’s en onderbezette politie 
De drugsoverlast in de Oude Kom heeft een negatieve uitstraling op de geloofwaardigheid van Programma LEF, dat immers gericht is op het terugdringen van middelengebruik (vet: MT). Hoe kon deze drugsoverlast zo groot worden, en wat zegt dit over de effectiviteit van de repressie binnen Programma LEF, het voornoemde sluitstuk? Waren er geen signalen richting boa’s en politie? Na een onheilspellend ‘ik zal het maar zeggen’, volgde uw bekentenis dat er al ruim een half jaar geen boa’s meer actief zijn in onze gemeente, en dat ook de politie onderbezet is. Een ernstige zaak die ook een negatieve invloed heeft op Programma LEF. Wat betekent dit gebrek aan handhaving en toezicht voor Programma LEF, en wat gaat u daar aan doen (zie vraag 6, 7 en 8 hierna)? En dan kom ik bij mijn uiteindelijke vraag aan u. 

Hoe urgent is Programma LEF nog bij u?  
Hoeveel urgentie heeft Programma LEF eigenlijk nog bij u? Uit paragraaf IV zal blijken dat ik niet de enige ben die zich dat afvraagt. Zowel het toegenomen alcoholgebruik van de 12-, 13- en 14-jarige kinderen, het gebrek aan boa’s en politie is een ernstige zaak. Dat de handhaving niet voldoende zichtbaar en aanwezig was, zal een negatieve uitwerking hebben gehad op de door u gepresenteerde cijfers van Programma LEF. Ook uw antwoord op de vraag van Sean Tol (Groen-Links) over uw samenwerking met de horeca: ‘de samenwerking met de horeca gaat soms wel goed en soms minder goed’, is zowel nietszeggend als zorgwekkend (zie ook vraag 8). Om een staande Volendamse uitdrukking te gebruiken: u heeft het niet op de rit. Omdat ik u tijdens de presentatie niet al mijn vragen kon stellen, doe ik dat zoals afgesproken hierna (en in paragraaf V nog twee) alsnog. Wanneer ik dat noodzakelijk acht, voorzie ik uw antwoorden van commentaar. 

PRANGENDE VRAGEN PLUS UW ANTWOORDEN EN MIJN COMMENTAAR

1) Waarom zijn er nog geen daadwerkelijke stappen gezet op pad 1b (zie figuur 2 paragraaf I). 

Uw antwoord: Tot op heden zijn er op het vlak van ouderbetrokkenheid diverse activiteiten georganiseerd. Denk hierbij aan de overstapbijeenkomsten van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs, alle voorlichtingen en cursussen vanuit het Centrum voor Jeugd en Gezin en de overige LEF-gerelateerde communicatie richting ouders. Nu wordt het tijd om ouderbetrokkenheid in een breder licht te bekijken om ouders écht te motiveren hun normen ten aanzien van middelengebruik aan te passen en om de groepsdruk onder ouders bespreekbaar te maken. Dit is een prioriteit voor 2023 en verder.  

Mijn commentaar: U geeft geen antwoord op mijn vraag. Pad 1b gaat niet over ouderbetrokkenheid, voorlichting of het veranderen van normen. Het gaat over meer t-o-e-z-i-c-h-t. Waarom is daar nog niets aan gedaan? 

2) Denkt u dat een directere sturing op gedragsverandering bij ouders inmiddels wenselijk is, en zo ja, gaat u op dat punt binnenkort concrete stappen ondernemen? (zie ook vraag 11) 

Uw antwoord: Een directere sturing op gedragsverandering bij ouders is zeker wenselijk en daar gaan we in 2023 ook prioriteit aan geven.  

Mijn commentaar: Mijn vraag was niet of er ergens prioriteit aan wordt gegeven (zie ook vraag 11 uit paragraaf V), maar of er binnenkort concrete stappen worden ondernomen. 

3a) Uit Koning & Van der Rijst Programma probleemdefinitie Advies, p.35: “Eventuele verdere interventiestrategieën (richting ouders, pad 1b, MT) zouden zich hier verder op kunnen gaan richten, zodra meer bewustwording bij ouders is ontstaan”). Hoeveel bewustwording moet er bij de ouders bestaan voordat u binnen Programma LEF de eerste stappen op pad 1b gaat zetten? 

Uw antwoord: De bewustwording bij ouders is onderdeel van pad 1b en daarop zijn de afgelopen jaren al een beperkt aantal activiteiten georganiseerd. Nu wordt het tijd om dit meer programmatisch aan te pakken. 

Mijn commentaar: Blijkt uit onderhavig citaat niet overduidelijk dat bewustwording géén onderdeel is van pad 1.b.? Het is een voorwaarde voor pad 1.b. Pad 1.b. gaat over gedragsverandering bij ouders (meer toezicht op hun kinderen). De eerste stappen op pad 1.b moeten nog worden gezet. Waarom? 

3b) Hoe meet u deze bewustwording? 

Uw antwoord: Dit is afhankelijk van de wijze waarop we de programmatische aanpak gaan vormgeven. 

Mijn commentaar: Bewustwording is géén onderdeel van pad 1.b. Ik begrijp uw antwoord niet. 

4) Indien het antwoord op vraag 2 ontkennend luidt. Is het blijven uitstellen van de eerste stappen op pad 1b jegens toekomstige twaalfjarigen (Volendam telt er 263 per 1-1- 2023) ethisch nog verdedigbaar? Licht a.u.b. uw antwoord toe. 

Uw antwoord: Niet van toepassing. 

5) Wanneer dient dat ‘plan van aanpak ouderbetrokkenheid’ gereed te zijn en wat is de beoogde ingangsdatum van het daaruit voortvloeiende beleid? 

Uw antwoord: Het plan van aanpak rondom ouderbetrokkenheid zal met betrekking tot LEF gereed zijn in het tweede kwartaal van 2023 en dan zullen tevens de eerste activiteiten al georganiseerd zijn. 

 6) Welke stappen zijn er genomen om de drugsoverlast in de Oude Kom te bestrijden? Zo ja, zijn de eerste resultaten daarvan al meetbaar? 

Uw antwoord: Is niet programma LEF-gerelateerd.  

Mijn commentaar:
Over LEF: ‘Waar het programma 80% uit preventie bestaat, is de overige 20% voor repressie. Toezicht en handhaving is het sluitstuk. Als gemeente gaan we fors inzetten op handhaving. Dat doen we door eerst de informatiepositie te versterken, middels signalen van gemeente (boa’s) en de politie. Vervolgens zijn er vier domeinen waar we als gemeente de aandacht op gaan vestigen: ‘zitjes’ in huiselijke sfeer, openbare ruimte (vet: MT), ‘zitjes’ in bedrijfspanden en de horeca. Alle betrokkenen worden voorafgaand geïnformeerd over de gevolgen.’  
Hier is dus weinig van terecht gekomen.  

7) Kunt u uitleggen waarom de politie onderbezet is? 

Uw antwoord: Is niet programma LEF-gerelateerd. 
 
Mijn commentaar: zie mijn commentaar bij het antwoord op vraag 6. 

8) Kunt u toelichten waar en waarom de samenwerking tussen de gemeente en de horeca ‘soms niet goed’ gaat? 

Uw antwoord: De samenwerking tussen Gemeente en horeca verloopt grotendeels goed, maar we merken dat we niet altijd dezelfde taal spreken en soms afwijkende belangen hebben. Hier proberen we, door met elkaar in gesprek te blijven, verandering in aan te brengen en de samenwerking meer op te zoeken. Wij nodigen de horeca bijvoorbeeld ook actief uit om alternatieve activiteiten voor Jeugd te gaan organiseren zodat ook zij op preventief vlak een onderdeel worden van programma LEF en het activiteitenprogramma Weekend Fun Nights.  

Mijn commentaar: De eerste, belangrijkste helft van de vraag – waar gaat de samenwerking niet goed? – beantwoordt u niet. Heeft het iets van doen met het feit dat het aankomt op de horeca-ondernemers zelf wanneer boa’s en politie uit het zicht verdwijnen. Overal schijnen weer minderjarigen in cafés te zitten. Waarom wordt er niet gehandhaafd? 
Zoals gezegd rijst bij mij inmiddels de vraag hoeveel urgentie Programma LEF nog bij u en het college heeft. En wilt u mij nu werkelijk wijsmaken dat horeca-ondernemers alternatieve activiteiten gaan organiseren als er uiteindelijk geen derde helft in het vooruitzicht is? Ik denk dat dat zelfs van hen teveel gevraagd is.  

9) Hoeveel unieke bezoekers trekken de Weekend Fun Nights (vrijdagavond en zaterdagavond) gemiddeld, in totaal, en als percentage van de totale jeugd (13-17 jaar: 1.445 kinderen) waar men zich op richt? Hoe ontwikkelen deze cijfers zich vanaf de introductie tot nu? 

Uw antwoord: Dit aantal is afhankelijk per weekend en varieert van tussen de 200 kinderen (als minimum) tot wel 450-500 kinderen. Dat betekent dat we gemiddeld tussen de 15% en 25% van onze doelgroep bereiken met het activiteitenprogramma. Aan het deelnemersaantal zien we dat de activiteiten ook steeds beter gevonden worden vanwege het groeiende aantal aanmeldingen en komen er ook steeds meer (diverse) activiteiten bij waardoor de verwachting is dat het bereikpercentage de komende periode op gaat lopen. 

10) Hoeveel procent van de jeugd wil de gemeente uiteindelijk met alternatieve activiteiten bereiken, en hoe gaat zij dat aanpakken?  

Uw antwoord: Het ultieme doel is dat 100% van de Jeugd aan één of meerdere activiteiten per maand deelneemt aan de alternatieve activiteiten van Weekend Fun Nights en daarmee ook bekend is met het programma. Door middel van communicatie via diverse kanalen (en deze kanalen ook uit te breiden) proberen we het aanbod blijvend meer onder de aandacht te brengen. 

Mijn commentaar: Ouders kunnen hier een belangrijke stimulans zijn. Zie: Er is volk thuis (par. V). Zoals al eerder opgemerkt: omdat de cijfers over de ontwikkeling van de deelname aan de Weekend Fun Nights ontbreken, valt het groeipotentieel niet in te schatten. 

Aan het einde van paragraaf V volgen nog twee vragen. Pas in de laatste paragraaf trek ik mijn uiteindelijke conclusies uit uw antwoorden.  

In deel 2, dat binnenkort volgt, begin ik in paragraaf III met een zoektocht naar de culturele oorzaken van vroeg en hoog alcoholgebruik in Volendam. Dit om u te laten zien hoe diep deze oorzaken in onze cultuur verankerd zitten.  

Met vriendelijke groet, 

Marcel Tuyp 

0 Shares:
You May Also Like
Lees verhaal

“Over twee jaar ben ik ziek genoeg”

“Vroegtijdige signalering, leidt tot eerder herstel.” Toch durven veel mensen de stap niet te zetten om hulp in te schakelen voor hun mentale welzijn. Zelfsabotage is sterker, dan een ggz wachtlijst lang is.
Lees verhaal

Liegende spiegels

BDD is een lastig iets. Want wie bepaalt er nou of iemand lelijk of mooi is? Wat is schoonheid überhaupt?
Lees verhaal

Is Juf Roos een Extreemrechtse Psychopaat? 

Soms is een kinderprogramma gewoon een kinderprogramma, maar soms is een kinderprogramma een wapen om extreemrechtse ideologieën te promoten door wat niet normaal is te presenteren als ware het “gezond verstand”. Op het eerste gezicht lijkt Juf Roos een kleurrijk en vrolijk programma voor de allerkleinsten, maar de werkelijkheid is helaas naargeestiger: bij het realiseren van haar extreemrechtse utopie in woord en daad is Juf Roos haar verstand verloren en in een gesloten inrichting beland. Haar behandelend psychiater? Gijs.